Deze lezing is de laatste activiteit van de stichting De Aldenborgh in 2023. Volgend jaar 2024 is een jubileumjaar. De Aldenborgh bestaat dan 85 jaar. Dat zal gevierd worden met enerzijds een feestdiner volgens een menu uit 1938 en worden bereid onder het toeziend oog van de bekende Weerter meesterkok Emmanuel Mertens. Anderzijds een theatermiddag in De Munt en een tweedaagse reis naar Ieper en kasteel Ooidonk in Deinze. In Deinze wordt gevierd dat Philips de Montmorency 500 jaar geleden in het kasteel geboren is.
Op 4 december 2023 heette Peter Korten, voorzitter van stichting De Aldenborgh, het talrijke publiek en de spreker welkom. De zaal was helemaal vol. Er moesten zelfs stoelen worden bijgeplaatst.
De lezing van Frans Medaer
Frans Medaer uit Lanklaar verhaalde over de geschiedenis van het Maasland vanaf de ijstijd tot en met de Tweede Wereldoorlog. Hij deed dat aan de hand van talrijke korte verhalen en anekdotes, gebracht met flair en humor, en geïllustreerd met veel afbeeldingen. Regelmatig werd er uitbundig gelachen.
De verslaggever beperkt zich hier tot enkele onderwerpen.
In de omgeving van Maastricht zijn drie delen van skeletten van een Mosasaurus opgegraven. Zij hebben de volgende namen gekregen: Bèr, dat vonden Maastrichtenaren een leuke naam, Carlo naar de kraanmachinist die hem opgegraven heeft en Lars de naam van een 12-jarige jongen die het skelet heeft ontdekt.
Als ervaren leraar Latijn vertaalde Frans Medaer voor de toehoorders de eerste zinnen van het boek De bello Gallico van de Romeinse keizer Caesar: Gallia est omnis divisa in partes tres, quarum unam incolunt Belgae, aliam Aquitani, tertiam qui ipsorum lingua Celtae, nostra Galli appellantur. Hij haalde chauvinistisch ook het zinsdeel “Horum omnium fortissimi sunt Belgae”: de dappersten van allen zijn de Belgen, aan.
Een rode draad in de lezing waren de pogingen in de loop der eeuwen om de Rijn, Maas en Schelde via
waterwegen met elkaar te verbinden. De Romeinen groeven de Fossa Corbulonis, een verbindingskanaal in Zuid-Holland tussen de Maas en de Rijn. In de 17de eeuw, tijdens de 80-jarige oorlog, werd voor militaire doeleinden gepoogd een kanaal te graven tussen de Rijn en de Maas, genaamd Fossa Eugeniana naar de Spaanse landvoogdes Eugenia in Brussel.
Onder Napoleon werd weer een poging gedaan gedeeltelijk over het tracé van de Fossa Eugeniana maar verder naar het zuidoosten, het ook niet voltooide Grand Canal du Nord.
Bij een foto van het standbeeld van de gebroeders Van Eyck op de Markt te Maaseik vertelde Frans de volgende anekdote. Als pater Sangers groepen rondleidde in Maaseik hielden ze altijd halt bij het standbeeld van de Van Eycks. Vaak werd de vraag gesteld wie Jan en wie Hubert was. Pater Sangers liet de groep dan plaatsnemen achter het standbeeld en zei: als je Jan roept, dan is degene die zich het eerste omdraait Jan.
Vermakelijk was ook de reden van de bouw van het hotel Beau Séjour aan het kanaal te Lanklaar. Brugwachter Houben had vier knappe dochters. Een familielid, die getrouwd was met de eigenaar van het beroemde Hotel des Anglais te Nice aan de Côte d`Azur, vertelde Houben dat de dochters vanuit het brugwachtershuisje geen goede partij zouden trouwen. Zij ried hem aan een hotel te bouwen.
Houben had daarvoor geen geld, maar geen nood. De hoteleigenaar uit Nice schoot te hulp. Tegenover het brugwachtershuisje werd aan de overkant van het kanaal een prachtig hotel gebouwd, het nog steeds bestaande Beau Séjour.
Het hotel trok chic volk aan, vooral uit Wallonië. De opzet slaagde wonderwel: een dochter trouwde met een mijndirecteur, een tweede met een hoofdingenieur van de mijnen en een derde met een Duitse mijningenieur. De laatste sloeg volgens Frans de grootste vis aan de haak: de baas van de belastingdienst.
Frans Medaer besloot zijn lezing met zijn Boodschap voor een Betere Wereld, een project waar hij na de moorden van Dutroux op Julie en Melissa mee is gestart. De boodschap luidt:
“Wij willen een veilige wereld waarin alle jongeren onder goede begeleiding al hun talenten optimaal kunnen ontwikkelen, om ze nu en later ten dienste te stellen van elkaar, in een geest van solidariteit, vertrouwen en wederzijds respect.”
Deze boodschap is al in 898 talen en talrijke dialecten vertaald, ook in het Ni-jwieërts. Deze versie werd met welluidende stem voorgedragen door Alfons Bruekers.
Als laatste toonde hij een foto van de ietwat losse knoop met de handjes op de Pater Sangersbrug over de Maas tussen Maaseik en Roosteren.
De knoop symboliseert de verbondenheid tussen de beide Limburgen. Hoe harder men aan het touw trekt, hoe steviger de knoop en dus die verbondenheid wordt.
Peter Korten bedankte Frans Medaer voor zijn onderhoudende, interessante en humorvolle lezing. Als stoffelijk bewijs van die dank overhandigde hij hem het boek Weert, parel van de heide… van Frits Nies en het boek In dienst van Napoleons Europese droom van dr. Joost Welten.
Daarmee leek een eind te zijn gekomen aan de activiteiten in 2023. Maar dat was buiten de waard, in dit geval Frans Medaer, gerekend. Hij wilde het laatste woord hebben of beter gezegd de laatste toon zetten. Hij had een piano ontdekt in een hoek van de zaal. Hij nam plaats achter de piano, speelde de eerste noten van het volkslied van beide Limburgen. Na een wat aarzelend begin zong de hele zaal uit volle borst: “Waar in ’t bronsgroen eikenhout, ’t nachtegaaltje zingt; Over ’t malse korenveld …”. Weer een teken van verbondenheid tussen beide Limburgen.