Nadat dr. Liesbeth Theunissen op 4 maart 2024 een lezing had gehouden over de prehistorisch grafvelden op Boshoverheide, lag het onderwerp van vanavond nog dichter bij huis en bij het heden, de geschiedenis van het welzijnswerk in Weert.
Voorzitter Peter Korten heette de bezoekers en in het bijzonder de sprekers van vanavond, de heren Paul Horsmans en Pierre Snijders, welkom. De sprekers kondigde hij aan als Petrus en Paulus. Paul Horsmans verzorgde de presentatie, bijgestaan door Pierre Snijders. Beide heren stelden zich kort voor.
Paul Horsmans
is na de sociale academie werkzaam geweest in het welzijnswerk in
Eindhoven en Utrecht en sinds 1999 bij Welzijnsopbouw Weert, de voorganger van Punt Welzijn. Thans is hij bestuurder van Unitus, een koepel van welzijnsorganisaties in Noord- en Midden-Limburg.
Pierre Snijders is na de sociale academie werkzaam geweest in jongerencentra in Brabant en vanaf 1971-2004 in Weert. Na zijn pensionering heeft hij het archief van het welzijnswerk in Weert geordend en beschreven.
Het welzijnswerk in Nederland in historisch perspectief
Paul Horsmans schetste de ontwikkeling van het welzijnswerk in Nederland aan de hand van het hierna opgenomen historisch overzicht.
Specifiek voor Weert vermeldde hij dat in Weert en Maastricht na de strenge winter van 1853-1854 de eerste Vincentiusverenigingen in Limburg werden opgericht, in Weert met de naam Weerter Martinusconferentie. Vincentiusverenigingen hielden zich bezig met de zorg voor armen, zowel in natura als met geestelijke (katholieke) hulp.
Hij wees ook op de rol van dr. Poels die zich inzette voor het katholiek sociaal werk ter voorkoming van invloed van het socialisme.
Welzijnswerk tijdens de wederopbouw na WO II
Na de bevrijding werd het welzijnswerk weer opgestart met de oprichting van Nederlands Volksherstel. Dit is een organisatie die zich bezighield met stoffelijke en geestelijke hulp aan mensen die, mede ten gevolge van de oorlog, in nood verkeerden. Vermeldenswaard is dat de
kosten van Volksherstel deels gefinancierd werden met de verkoop van Amerikaanse sigaretten en toeslagen op speciale postzegels.
In 1947 werden neutrale Provinciale Opbouworganen in het leven geroepen voor het bestrijden van ‘onmaatschappelijken en asocialen’. Voor het bepalen van mate van onmaatschappelijkheid werd een cirkeldiagram gebruikt, waarbij aan verschillende aspecten van levenswijze punten werden toegekend.
In Weert werd in 1949 bij het Interparochieel Sociaal-Caritief Centrum een betaalde kracht aangesteld. In 1950 opende in Weert een Caritaswinkel. In 1952 kwam er een nieuw ministerie voor maatschappelijk werk met dr. Marga Klompé als eerste vrouwelijke minister in Nederland.
Onderzoek in Centrum Weert en wijk Fatima
Begin jaren vijftig vond er in Weert door het Provinciaal Opbouworgaan Limburg een belangrijk onderzoek plaats naar de ‘onmaatschappelijkheid in Centrum en Fatima’. De uitkomst daarvan was dat een deel van de binnenstad (Hegstraat en Hoge Steenweg) als sloppenwijk werd aangeduid, dat de woningen (krotten) moesten worden afgebroken en dat de bewoners geherhuisvest dienden te worden in nieuwe woningen in Keent.
Stichting Bijzondere Zorg Weert
In 1956 werd een stichting Bijzondere Zorg Weert in het leven geroepen, die zich bezig ging houden met wijkgericht maatschappelijk werk, in het bijzonder de verhuizing van bewoners naar Keent en de begeleiding van gezinnen. Er werd een beroepskracht aangesteld die deel ging uitmaken van de selectiecommissie van “onmaatschappelijken”. De gezinnen waren groot. Het gemiddelde aantal kinderen per gezin bedroeg zeven.
In 1962 kwam het tot de oprichting van de stichting Bijzondere Sociale Zorg St. Jozef Keent, die haar werkterrein uitbreidde tot onder meer opbouwactiviteiten, peuterwerk en immigranten. In 1967 kwam er een nieuw buurthuis in Keent, nadat er vanaf 1962 al een tijdelijk buurthuis in een woning was geweest.
Andere ontwikkelingen in vogelvlucht en steekwoorden
De jaren 60 en 70
Jaren 60: toename welvaart, mijnsluitingen, afzetten tegen kerk, ‘hippies’, verdere democratisering, opkomst buurthuizen.
1965: Stedelijke Jeugdraad met meer dan 50 aangesloten organisaties.
1965: Algemene Bijstandswet, waardoor de materiële armenzorg verschoof van particuliere instellingen naar de overheid.
1968: regionaal samenwerkingsverband voor maatschappelijk werk en gezinszorg.
Jaren 70: oliecrisis. Onder invloed van Den Uijl kreeg welzijn prioriteit boven welvaart.
1970: jongerencentrum Subway in Fatima.
1971: Stichting Samenlevingsopbouw Streekgewest Weert (7 gemeenten) met een bestuur van 21 (!) personen.
1975: Ouderenwerk (De Roos).
1981 Stichting Welzijn Ouderen regio Weert
1979 Buurtopbouwwerk Weert.
De jaren ’80
1980: oprichting REJOIN (Regionale jeugd- en jongeren instelling Weert).
1982: Sociaal Culturele Raad Weert.
Opkomst vrouwengroepen, peuterspeelzalen, vrouwen in de bijstand en VOS-cursussen (vrouwen oriënteren zich op de samenleving).
Nieuwe doelgroepen: ouderen en buitenlandse werknemers, gezinshereniging.
No-nonsens politiek van kabinet Lubbers met minister Elco Brinkman. Bezuinigingen op sociaal werk. Verschuiving van zwaartepunt van subsidies naar gemeenten.
De jaren ’90
Decentralisering: minister Ien Dales vond financiering van maatschappelijk werk geen taak van het Rijk, maar van gemeenten. Bewoners moesten zelf hun buurt aanpakken (voorbeeld: Opzoomeren in Rotterdam). In Weert wijk- en dorpsraden. Veel projecten op basis van een tijdelijke financiering hetgeen belemmerend was voor professionalisering.
De jaren 2000
De decentraliseringstendens werd doorgezet. Er kwam een professionaliseringsslag. In 2002 werd in Weert de fusie-organisatie Punt Welzijn opgericht, die sinds 2021 ook in de gemeente Nederweert werkzaam is.
Het werkveld beslaat een aantal thema`s zoals buurtwerk, vrijwilligersinzet, mantelzorg, jeugd-, jongeren- en ouderenwerk, begeleiding nieuwkomers en het bevorderen van een gezonde levensstijl.
De organisatie kent thans ca. 60 professionals, 60 stagiaires en 300 vrijwilligers. Punt Welzijn maakt sinds 2010 deel uit van Unitus, een koepelorganisatie van van welzijnsorganisaties in Midden- en Noord-Limburg
Terugkijkend meende Paul Horsmans te kunnen stellen dat in de afgelopen 70 jaar het sociaal werk in Weert zich steeds ontwikkeld heeft in overeenstemming met de maatschappelijke ontwikkelingen. Vooruitblikkend is het van belang om duurzaam te blijven investeren in de inwoners en hun mogelijkheden.
Vooruitzichten
De zorg in zijn algemeenheid dreigt vast te lopen. Dat komt deels door de toename van het aantal ouderen en de afname van het aantal werkenden. Thans werkt één van de zeven werkenden in de zorg. In de toekomst zou dat één op de drie moeten zijn, een onmogelijke opgave. Als voorbeeld van toenemende zorgvraag werd vermeld dat er voor veel problemen, waarmee mensen bij de huisarts komen, geen medische oplossingen zijn. Inwonersinitiatieven, ondersteund door sociaal werk, zouden in die opgave (deels) kunnen voorzien.
Vragen en discussie
Na de pauze was er gelegenheid tot het stellen van vragen. Er werd gevraagd naar de rol van de Maastrichtse sociaal-geograaf dr. Litjens bij het onderzoek naar de onmaatschappelijkheid in het Centrum en Fatima en de gevolgde werkwijze bij de selectie van gezinnen. Dat leidde tot een geanimeerde discussie tussen bezoekers die in het verleden nauw bij het welzijnswerk in Weert betrokken waren.
De vraag werd opgeworpen of de verhuizing van tientallen gezinnen wel ingegeven was door maatschappelijke misstanden in een deel van het centrum of door de politiek, die tot afbraak van de woningen en nieuwbouw wilde overgaan.
Ook werd door een bezoekster gewezen op het nagenoeg ontbreken van buurthuizen in Weert. Er kon een voorbeeld worden genomen aan België, waar in bijna ieder dorp of wijk een dergelijke voorziening aanwezig is. Als reden voor de sluiting van buurthuizen in Nederland werd naar voren gebracht dat deze een sluitende exploitatie moeten hebben.
Ook de toegenomen individualisering werd als oorzaak genoemd. Een bezoeker vroeg zich af of invoering van een sociale dienstplicht geen remedie zou kunnen zijn. Hij verwees in dat verband naar de maatschappelijk stage die enkele jaren geleden in zwang was. Er werd verder naar voren gebracht dat bibliotheken hun werkterrein hebben uitgebreid.
De voorzitter merkte op dat er mogelijk een relatie is tussen enerzijds de sociale problematiek en anderzijds de leegloop van de kerken, de vermindering van het aantal cafés en buurthuizen. Plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.
Wat betreft dr. Poels betreurde hij het dat in de recente Canon van Limburg geen venster meer is gewijd aan deze sociale voorman. Maar in Weert blijft zijn naam niet alleen voortleven in een naar hem genoemde straat maar ook in de Tijdigstraat. Deze straatnaam verwijst naar een door dr. Poels op 1 juni 1903 in Weert uitgesproken rede.
Peter Korten bedankte de heren voor hun interessante en onderhoudende lezing en overhandigde hen als dank een exemplaar van het boek ‘Weert, Parel van de heide’.