Timmie van Diepen in gesprek met Evertjan van Roekel en filmfragmenten van Peter Crins
Foto`s: Jack Duijf, tekst: Wil Filott
Inleiding
Aanleiding voor deze avond was de geplande openbaarmaking van de archieven van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) via internet. Deze wijze van openbaarmaking is echter voorlopig opgeschort. Niettemin was er voor deze bijeenkomst veel belangstelling. De organisatie had de zaal van het Munttheater gehuurd. Naar schatting van uw verslaglegger waren er tussen de 175 en 200 bezoekers, niet alleen uit Weert en omgeving, maar ook uit verder weg gelegen plaatsen, zoals Brussel en Den Haag. Een teken dat het het onderwerp actueel is en veel mensen aanspreekt. Het gespreksonderwerp van deze avond was de naoorlogse behandeling en berechting van ‘foute’ Nederlanders.
De avond begon met een filmfragment van Peter Crins, waarin Fien Slabbers wijze woorden sprak over collaborateurs. Zij vertelde dat zij niets wist van de beweegredenen van deze mensen. Misschien waren zij wel gedwongen door de omstandigheden om met de Duitsers samen te werken. Zij gaf aan niet te kunnen oordelen over die mensen. Een toonzetting voor een genuanceerde benadering van de kwestie.
Opening
Peter Korten zei dat de voorgenomen openbaarmaking via internet van de oorlogsarchieven aanleiding tot veel discussie gaf. De Aldenborgh is in 1939, een jaar voor de Duitse inval in Nederland, opgericht. In 1945, na de oorlog, werd een bijeenkomst gewijd aan de annexatie van Duitse gebieden door Nederland. Dat bleek een gevoelig onderwerp te zijn. Ook de Aldenborgh kende `foute` leden. De oorlogssituatie in Weert heeft volgens Peter zeker niet model gestaan voor de musical ´Soldaat van Oranje`. In Weert woonden bijvoorbeeld geen Joden en Roma. Hij deed een oproep aan het gemeentebestuur van Weert om onderzoek te laten doen naar de oorlog in Weert.
Peter was verheugd dat Evertjan van Roekel uit Wageningen bereid was gevonden naar Weert te komen om te vertellen over de naoorlogse berechting. Dat zou jij doen in een interview met Timmie van Diepen, auteur van het recent verschenen boek ‘Razzia’.
Ook dankte hij Peter Crins voor de filmfragmenten en het Munttheater, dat zo flexibel was geweest om in een laat stadium de zaal van het Munttheater voor deze bijeenkomst beschikbaar te stellen. Ter bestrijding van de kosten van deze bijeenkomst en voor de gemoedsrust van de penningmeester vroeg hij aan de bezoekers om na de bijeenkomst een vrijwillige bijdrage te geven. Tot slot wenste hij iedereen een leerzame avond toe.
Nederlandse SS-ers
Evertjan van Roekel vertelde dat ongeveer 25.000 Nederlandse mannen vrijwillig dienst hebben genomen in het Duitse leger. Hun motieven waren verschillend. Een klein aantal deed dat uit idealistische motieven. Anderen waren onder de indruk van de Duitse militaire kracht. Weer anderen waren het Groot Germaanse gedachtengoed toegedaan. De werving in Nederland voor de SS begon al in mei 1940, maar kreeg een forse impuls na de inval van Duitsland in Rusland in 1941: de strijd tegen het Bolsjewisme.
Op de vraag van Timmie van Diepen over het waarheidsgehalte van de gedachte dat de vrijwilligers voor de SS met name katholieke plattelandsjongeren waren, antwoordde Evertjan, dat dat een mythe is. Uit onderzoek is gebleken dat uit het westen en noorden van Nederland relatief meer vrijwilligers voor de SS afkomstig waren. Zij behoorden vaak tot de lagere middenklasse.
Thieu Jonkers
De inmiddels uit films van Peter Crins wereldberoemde Thieu Jonkers vertelde openhartig dat zijn moeder geen Joden in huis wilde hebben. Hij maakte zich nog boos op de Duitsers die op zijn broer Wullem hadden geschoten: die Pruusse hadden ze kapot moeten schieten.
Gerardus Mooyman
Als voorbeeld van een vrijwillige Nederlandse SS-er werd Gerardus Mooyman ten tonele gevoerd. Hij meldde zich in 1941 aan bij de SS en werd ingezet aan het Oostfront. In Rusland schakelde hij op een dag 13 Russische tanks uit. Hij werd als eerste Nederlander onderscheiden met het IJzeren Kruis. De Duitsers gebruikten zijn portret als wervingsmateriaal. Volgens Evertjan: een poster boy. Mooyman heeft de oorlog overleefd en is ook gestraft, maar niet al te zwaar.
Gerardus Mooyman. Bron: https://www.ww2incolor.com/gallery/other-forces/42760/gerardus-mooyman
Nederlandse SS-ers aan het Oostfront
Veel Nederlandse SS-ers zijn als Waffen-SS-ers ingezet aan het Oostfront. Of zij zich daar op grote schaal schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden is niet duidelijk. Uit dagboeken van oud SS-ers blijkt dat er incidenteel door hen Joden werden vermoord. Het aspect van misstanden is bij de berechting onderbelicht gebleven. Een belangrijke reden voor de veroordeling van Nederlandse SS-ers was het feit dat zij dienst hadden genomen bij de SS, niet wat zij tijdens hun diensttijd hadden gedaan.
Beoordeling houding Nederlanders tijdens de oorlog
Evertjan van Roekel vertelde dat er in Nederland lange tijd geen ruimte was voor een genuanceerde benadering van de oorlogstijd. De nadruk lag op oorlogshelden. Feit is dat vanuit Nederland meer dan 100.000 joden zijn gedeporteerd en vermoord, relatief meer dan in België en Frankrijk. Een van de oorzaken daarvan was de houding van overijverige Nederlandse ambtenaren. Andere feiten zijn dat er veel collaboratie was en weinig verzet. Het aantal verzetsstrijders was tijdens de oorlog klein maar na de oorlog groot. De boeken van Lou de Jong over de Tweede Wereldoorlog hebben veel invloed gehad op de beeldvorming.
Timmie van Diepen vertelde dat naar schatting in België 2% van bevolking had deelgenomen aan het verzet en dat 3% gecollaboreerd had met de Duitsers. In België zijn collaborateurs relatief zwaar gestraft, met name Vlamingen.
Kritiek was er op de musical “40- 45, de musical”. In de musical wordt het stoppen van een trein met Joden door het verzet gesitueerd in Nederland, terwijl dat in werkelijkheid niet in Nederland heeft plaatsgevonden, maar in België.
In boeken van Chris van der Heijden, zoon van een NSB-er, over de Tweede Wereldoorlog wordt een meer genuanceerd beeld over de houding van de Nederlanders geschetst.
Henk Kistemaker
Henk Kistemaker is de enige Nederlandse vrijwillige Waffen SS-er, die in een boek zijn leven bij de Waffen-SS heeft beschreven. Hij heeft gedurende vier jaar aan het Oostfront gediend. Na de oorlog werd hij tot een betrekkelijk geringe gevangenisstraf veroordeeld. Hij werd opgesloten in kamp Amersfoort. Vanuit dat kamp is hij gaan werken bij de staatsmijn Emma in Limburg. Zijn effectieve gevangenisstraf heeft slechts anderhalf jaar geduurd. Volgens Van Roekel is dit een voorbeeld van de enigszins willekeurige behandeling van ex-SS-ers na de bevrijding.
Frans van de Laar uit Weert: ‘de Beul van Amersfoort’
Frans van de Laar uit Weert was een handelaar en smokkelaar. Hij werd door de Duitsers opgepakt wegen smokkelen en in kamp Amersfoort opgesloten. Volgens Van Roekel was Frans van de Laar een handige jongen. Hij werd al snel Lagerälteste, een gevangene die door de Duitsers was aangesteld om de orde in het kamp te handhaven. Na de oorlog werd hij beschuldigd van martelpraktijken en mishandeling. Daarvoor werd hij veroordeel tot vier jaar gevangenisstraf. Maar de werkelijkheid was genuanceerder. Hij had zijn positie ook gebruikt om gevangen van de transportlijst te halen en hen daarmee voor een wisse dood behoed.
Willem Rutjens en Chris Saes, twee criminelen uit Weert in kamp Amersfoort
Willem Rutjens en Chris Saes waren volgens Van Roekel doorgewinterde criminelen. Hij kenschetste Saes als een agressieve mafkees. Saes en Rutjens werden in de oorlog veroordeeld voor het zonder bonnen en zonder te betalen afhandig maken van schoenen bij een schoenenwinkelier in Nederweert. Zij kwamen in kamp Amersfoort terecht. Willem Rutjens is op 5 mei 1945, de dag waarop in Wageningen de overgave van het Duitse leger in Nederland werd ondertekend, door Duitse militairen in Groningen doodgeschoten. Hij is begraven op het Duitse oorlogskerkhof te IJsselstein.
Ooggetuigen
Jan Truyen vertelde in een filmfragment over de behandeling van een collaborateur uit Weert, de NSB-er Kruytzer. Deze werd op 22 september 1944, de dag waarop Weert bevrijd werd, al opgepakt. In de Maasstraat werd hij mishandeld en op de noodbrug over het kanaal kreeg hij klappen van twee jongens uit Hushoven.
Jos Frenken verhaalde hoe Deutschfreundliche meisjes werden opgehaald. Dat ging er niet altijd zachtzinnig aan toe. Bij het stadhuis werden ze kaalgeknipt en uitgejouwd.
De heer Mathijssen, directeur van de Wertha-brouwerij, was met een Duitse vrouw getrouwd. Hoewel hij noch zijn vrouw van Duitsgezindheid beticht konden worden, vreesden zij toch slachtoffer te worden van de “zuiveringsacties”. Zij doken daarom een tijd onder bij de Advekoat.
In een ander filmfragment kwam een meisje ter sprake dat zich zowel met Nederlandse als Duitse soldaten had opgehouden. IJverige leden van de O.D (ordedienst) wilden het meisje komen ophalen bij een man, waar het meisje toevallig was. De man pakte een riek en zei tegen de O.D.-ers dat als zij het meisje wilden aanhouden, zij eerst kennis zouden maken met de tanden van de riek. Daarop dropen de O.D.-ers af. Volgens de verteller was het een goed meisje.
Hoe zal het gaan met de openbaarheid van de archieven?
Op de vraag van Timmie van Diepen of de archieven wel openbaar gemaakt moeten worden, ging Evertjan van Roekel eerst in op de omstandigheden na de oorlog. De eerste maanden heersten er chaos en onduidelijkheid. De behandeling van collaborateurs verschilde van plaats tot plaats. De afrekening was relatief mild. Er zijn geen grote uitwassen geweest. Wat wel een rol heeft gespeeld is de uitspraak van koningin Wilhelmina vanuit het relatief veilige Londen dat in het nieuwe Nederland geen plaats was voor landverraders.
Om de zaak enigszins in perspectief te plaatsen, gaf Van Roekel enige cijfers. Er zijn na de oorlog tegen 500.00 personen aanklachten ingediend. Er was een schreeuwend tekort aan personeel en deskundigheid om die aanklachten diepgaand te behandelen. Er zijn 250.000 aanklachten onderzocht. Veel aangeklaagden werden ondergebracht in een van de 500 interneringskampen. De behandeling was daar vaak slecht. Wraakgevoelens overheersten. Men sprak zelfs van Duitse methoden. In Harskamp, waar ex SS-ers waren opgesloten, heersten tot in 1946 ernstige misstanden. Bewakers die over de schreef zijn gegaan, zijn niet veroordeeld. Er zijn uiteindelijk 64.482 vonnissen geweest, waarvan zo`n 6800 tegen SS-ers. Uiteindelijk zijn 37 veroordeelden geëxecuteerd.
Bij de bestraffing tekende zich ook een zekere willekeur af. Naarmate de oorlog verder weg kwam te liggen, werden de vonnissen milder. Daarbij speelde ook de koude oorlog met een dreiging vanuit de Sovjet-Unie (communisme) een rol. Van Diepen merkte op dat in België strenger werd gestraft en dat er veel meer executies hebben plaatsgevonden.
Terug naar de vraag over de openbaarheid van de archieven dacht Van Roekel dat van uitstel geen afstel komt. De openbaarheid via internet zal er volgens hem wel komen, wellicht met restricties. Vanuit de maatschappij is er de roep naar digitalisering. Ook historici zijn erbij gebaat. Het papieren archief is moeilijk toegankelijk. Er is geen inventarislijst. Het maken van foto`s is verboden. Bij binnenkomst bij het Nationaal Archief moeten telefoons en camera`s worden ingeleverd. Bij nabestaanden van collaborateurs en slachtoffers kan de mogelijkheid van inzage door iedereen via internet wel gevoelig liggen. Ook kan bij raadpleging van één dossier de historische duiding en context ontbreken. Daar zou rekening mee gehouden kunnen worden.
Slotwoord Peter Korten
Peter Korten haakte in op het mogelijk ontbreken van historische duiding. Hij vertelde dat hij in het archief documenten van de NSB-Burgemeester van Weert heeft ingezien. Daarbij constateerde hij dat “één dossier geen dossier is”. Hij bedankte Evertjan van Roekel, Timmie van Diepen en Peter Crins voor hun bijdragen aan deze geslaagde avond. Die dank werd onderstreept door applaus van de aanwezigen in de zaal. De bezoekers aan deze leerzame avond hadden voldoende stof tot napraten en overdenken.
Wieërter oorlogslaeve belaeve
Ten slotte kondigde Peter Korten aan dat op 10 en 11 mei 2025, exact 85 jaar na de Duitse inval in Nederland, in het Franciscushuis aan de Biest een bijzonder evenement plaatsvindt onder de titel Wieërter oorlogslaeve belaeve. Er zijn onder meer optredens van het Mannenkoor Eendracht uit Swartbroek, de harmonie Heilig Hart uit Altweerterheide en het Weerter Mannenkoor. Er is een re-enactment groep in militaire uniformen en er komen persoonlijke verhalen over de oorlogstijd aan de orde.