Tekst en foto’s: Paul en Anneke Ronteltap en Peter Korten
Met Aldenborgh-vriend en chauffeur, Lei Ramakers, aan het stuur vertrokken de leden van de Aldenborgh op zaterdag 25 mei 2024 om 07.30 vanuit Weert richting Ieper, met regen. Na een korte file nabij Nazareth reden we de zonovergoten Westhoek binnen.
In Ieper werd na het nuttigen van koffie met een Ieperse specialiteit, de Kattenklauw, het indrukwekkende Flanders Fields museum bezocht. Nadat de wekelijkse markt en de terrassen voor de lunch waren bezocht, stapte het reisgezelschap in de bus.
De gids en Aldenborgh-lid Rob Troubeyn gaf een inleiding over het programma. Hij is deskundige op het gebied van de Eerste Wereldoorlog.
De Dodengang in Diksmuide werd bezocht, waar ook kind-soldaat Jantje Kiggen uit Weert was gelegerd. Daarna werd de Duitse begraafplaats van Vladso bezocht, met de indrukwekkende beeldengroep “Het treurende ouderpaar” van beeldhouwster Käthe Kollwitz.
Vervolgens werd stilgestaan tussen Steenstrate en Schreiboom. Hier gebruikten op 22 april 1915 Duitse militairen voor de eerste keer in de geschiedenis het chemisch wapen: gifgas. Daarna werd uitgestapt bij Essex Farm Cemetery, waar John McCrae begin mei 1915 zijn beroemde gedicht “In Flanders Fields” schreef.
Rob Troubleyn sloot af bij het graf van Valentine Joe Strudwick, die op 14 januari 1916 vlakbij in Boezinghe sneuvelde, slechts 15 jaar en 11 maanden oud.
Hij kwam uit Dorking in Surrey en stond bekend als Joe. Hij loog, net zoals onze Weerter Jantje Kiggen over zijn leeftijd om dienst te kunnen nemen toen hij nog maar 14 was. Zijn moeder, Louisa, koos de inscriptie die op zijn grafsteen te zien is: “Not Gone From Memory Or From Love”.
Nadat iedereen gedineerd had ging het richting Menenpoort. De Menenpoort is in 1927 door de Britten gebouwd aan de oostzijde van Ieper, ter nagedachtenis aan de ongeveer 54.900 Britse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog kwamen meevechten en van wie nooit meer iets werd vernomen. Dankzij de bemoeienis van Rob Troubleyn hadden de Aldenborghers een prominente plaats.
Zo konden zij de dagelijkse ceremonie met klaroenblazers volledig meemaken. Daarna ging het gezelschap naar hotel The Market by Parkhotel te Kortrijk, waar nog nagepraat werd over deze indrukwekkende dag.
Zondagmorgen 26 mei om 9 uur stonden twee stadsgidsen klaar om ”Kortrijk te ontdekken”. Bezienswaardigheden zoals het stadhuis, het belfort, de Broeltorens, de Onze-Lieve-rouwekerk en het Begijnhof werden bezocht.
Daarna ging het spoorslags richting Bachte-Maria-Leerne, gemeente Deinze. Toen het Weerter gezelschap daar aankwam, luidden de klokken van de plaatselijke parochiekerk. Hier werd tijdens een feestelijke H. Mis herdacht dat het 500 jaar geleden was dat Filips van Horne op het nabijgelegen kasteel Ooidonk werd geboren.
Net zoals bij de onthulling van het ruiterstandbeeld in Weert was er na de dienst “de vloek van graaf Van Horne”: een hoosbui trok over Deinze.
Rondom kasteel Ooidonk vonden er tal van activiteiten plaats, zoals een lezing van een foodarcheoloog en ook werd er een stripboek in het kader van 500 jaar Filips van Montmorency gepresenteerd.
Nadat An Vervliet, deputé Erfgoed van de provincie Oost-Vlaanderen het Weerter gezelschap had toegesproken ging het richting Deinze. De gemeente Deinze had hiervoor politiebegeleiding geregeld, zodat het gezelschap tijdig in Museum Mudel aan zou komen.
Het gemeentebestuur van Deinze had geregeld dat het Weerter gezelschap door niemand minder dan John de Vlieger, zelf nog onderdeel van de tentoonstelling, werd rondgeleid. Centraal stond het werk van Emile Claus met zijn meesterwerk “De Bietenoogst”.
Aan het eind van de middag vertrok het gezelschap richting Weert. Het was een zeer geslaagde jubileumexcursie.