Op 20 april 2024 vond de voorjaarsexcursie van LGOG, kring Weert, De Aldenborgh en GHK Thorn plaats. De reis ging deze keer naar Nijmegen en kasteel Doorwerth. In tegenstelling tot de zonnige najaarsexcursie waren de weergoden ons deze keer minder goed gezind. In de loop van de dag deed Boreas zich met een frisse noordoostenwind gelden, zorgde Pluvius voor enige nattigheid, maar gelukkig trakteerde Sol ons af en toe op verwarmende stralen.
Met een volle bus werd koers gezet naar Nijmegen. Het reisgezelschap kende een internationaal tintje: behalve Nederlanders bleken er ook enkele Belgen aan boord te zijn, de buschauffeur woonde in Vlaams-Brabant en de luxe bus was van Spaanse makelij.
Nijmegen
In Nijmegen konden we in de eeuwenoude Waagh genieten van een kop koffie of thee en een stuk appeltaart, naar wens voorzien van een dot slagroom. Na deze versnapering werden we voor het beeld van Mariken van Nimwegen in twee groepen verdeeld voor een stadswandeling met deskundige gidsen.
Uw verslaglegger werd ingedeeld in de groep van gids Wim. Deze vertelde afkomstig te zijn uit Brunssum en vijf jaar op het Bisschoppelijk College te Weert gezeten te hebben.
Een gids in opleiding die onze groep vergezelde bleek ook een connectie met Weert te hebben. Familie van haar had gewoond in de Keulerstraat. Dat schiep al een band tussen de groep en de gids.
Na angstvallig gevraagd te hebben of er zich Maastrichtenaren in de groep bevonden, zei Wim dat Nijmegen de oudste stad van Nederland is. Het strategisch gelegen Nijmegen heeft vanaf de Romeinse tijd vele malen geleden onder oorlogsgeweld. De laatste keer was op 22 februari 1944 toen door een bombardement door Amerikaanse vliegtuigen de binnenstad en de Stevenskerk werden verwoest. Het bombardement kostte zo`n 800 burgers het leven.
Wim leidde ons door een van de twee poorten onder eeuwenoude gebouwen van de Lakenhal naar de omgeving van de historisch verantwoord herbouwde Stevenskerk. De toren van de Stevenskerk stak volgens hem anderhalve meter boven de Eusebiuskerk in het rivaliserende Arnhem uit. De toren zelf is minder hoog dan die van de Eusebiuskerk, maar het positieve verschil voor de Stevenskerk wordt veroorzaakt door de hogere ligging in Nijmegen.
Op het Stevenskerkhof bevindt zich de uit de 16de eeuw stammende Latijnse school met beelden van de twaalf apostelen. De huidige, witte beelden zijn enkele jaren geleden vervaardigd met gebruikmaking van 3D techniek
Na de oorlog werd voorrang gegeven aan herbouw van de verwoeste binnenstad. Het oude stadsgedeelte (de benedenstad) tussen het centrum en de Waal werd aan zijn lot overgelaten hetgeen tot verpaupering en verkrotting leidde. Daar kwam pas een einde aan toen staatssecretaris Jan – in gelul kun je niet wonen – Schaefer medio jaren 70 subsidie toezegde voor sanering. Schaefer stelde wel als voorwaarde dat het oude stratenpatroon intact moest blijven en dat van de nieuwbouw 70% uit sociale woningen moest bestaan. Helaas werd de oude bebouwing afgebroken. De nieuwbouw heeft erin geresulteerd dat tussen het centrum en de Waal een rustige wijk met veel sociale woningen is ontstaan terwijl in andere steden een dergelijk gebied dicht bij een rivier vaak het domein is van beter gesitueerden.
Vanuit deze nieuwe wijk met uitzicht op de Stevenstoren zong Wim met welluidende stem het refrein van het Nijmeegse volkslied:
“Al mot ik krupe, op blote voeten gaon, ik wil nog een keer de Steven heure slaon”.
In Nijmegen hingen op deze dag vlaggen van de voetbalclub NEC aan veel woningen. Toen een van de dames zei dat “Nek” de volgende dag de bekerfinale tegen Feijenoord moest spelen, kwam er direct een gespeeld boze reactie van Wim. Het was niet “Nek” – die zit onder een hoofd – maar NEC, uitgesproken als “En Ee Cee”.
De enige toegestane uitzondering was als NEC tegen NAC speelde. Dan mocht er van NEK-NAK gesproken worden.
Wim zei dat hij met zijn drie zonen, veertigers, de volgende dag naar Rotterdam zou gaan voor de bekerfinale Feijenoord-NEC. Eventueel verlies van NEC deerde hem niet, het ging hem om de sfeer.
In de benedenstad bevindt zich de oude synagoge. Deze is na restauratie vanwege oorlogsschade door de gemeente Nijmegen voor een symbolisch bedrag overgedragen aan de door de Nazi`s gedecimeerde Joodse gemeenschap en thans weer als synagoge in gebruik.
Iets verder naar beneden met uitzicht op de Waal ligt het Besienderhuis, een 16de eeuws koopmanshuis. Een besiender was een tollenaar, die de lading van schepen op de Waal controleerde en voor betaling van tolgelden zorgde.
Wim stond enige tijd stil bij een muurschildering die het leven van keizerin Theophanu uitbeeldde. Theophanu was een prinses uit Constantinopel die werd uitgehuwelijkt aan keizer Otto II.
Na het overlijden op jonge leeftijd van Otto II in 893, regeerde keizerin Theophanu als regentes van haar enige zoon, de latere keizer Otto III, over een uitgestrekt rijk: een bijzonderheid in een door mannen gedomineerde wereld.
Theophanu stierf in 991 in Nijmegen en werd per boot naar Keulen gebracht waar zij werd begraven.
Vanaf de kade van de Waal hadden we zicht op een icoon van Nijmegen, de boogvormige Waalbrug, gebouwd in 1936. Het Nederlandse leger blies op 10 mei 1940 de brug op in een poging de Duitse opmars te stoppen of te vertragen.
De Duitsers herstelden in de oorlog de brug. Aan het einde van de oorlog viel die onbeschadigd in handen van de geallieerden. Toen Wim tijdens een rondleiding aan Duitse bezoekers zei dat de Duitsers met staal van Krupp de brug hadden hersteld, reageerde een Duitser met: “Da brauchen wir die Fahrräder nicht mehr zurück zu geben”.
Nijmegen was vroeger vóór de bouw van de Waalbrug meer gericht op Duitsland, Brabant en Limburg dan op Holland. Dat blijkt onder meer uit het monument dat is opgericht naar aanleiding van de aanleg van de spoorlijn Nijmegen-Kleef in 1865.
Als laatste onderdeel van de rondleiding konden we een blik werpen op het stadhuis.
Het oude stadhuis van Nijmegen is in de oorlog nagenoeg geheel uitgebrand. De voorgevel is in de oude stijl hersteld. De rondleiding eindigde op de plek waar hij begon: bij het beeld van Mariken van Nimwegen.
Uw verslaglegger heeft vele gidsen meegemaakt maar deze Wim was van grote klasse. Humoristisch, enthousiast, duidelijk sprekend, met kennis van zaken, ad rem en inspelend op de groep. De deelnemers aan de groep van gids Rob waren ook enthousiast over de kwaliteiten van hun gids. Hij was uit hetzelfde, uitstekende hout gesneden als Wim. En ook hij was supporter van En Ee Ce en dat al vijftig jaar. Chapeau voor beide heren, die voor de deelnemers niet alleen een leerzame maar zeker ook een plezierige rondleiding hebben verzorgd.
Kasteel Doorwerth
Na de lunch was iedereen stipt op tijd bij de bus en ging de reis verder naar kasteel Doorwerth, prachtig in het groen gelegen niet ver van de Rijn.
Op de binnenplaats van het kasteel werd het gezelschap verdeeld in drie groepen voor een rondleiding met gids. Uw verslaglegger werd in de groep van gids Marianne ingedeeld. De rondleiding begon in de voorhof bij een prachtige, drie eeuwen oude robinia, een van de oudste bomen van Nederland. Deze boom heeft vele stormen en oorlogen doorstaan.
In het kasteel vertelde Marianne over de ontstaansgeschiedenis van het kasteel. Oorspronkelijk was er alleen een houten toren. Die werd
in opdracht van de graaf van Gelre in brand gestoken omdat die de tolheffing op de Rijn door de `kasteelheer`
van Doorwerth niet duldde. Later werd op die plaats een rechthoekige stenen toren opgericht. Diverse kasteelheren vergrootten het kasteel. In het midden van de 17de eeuw werd het kasteel verbouwd en verfraaid door leden van de familie van Schellaert van Obbendorf.
Nadien kwam het kasteel in het bezit van de graven van Aldenburg en de familie Bentinck. Hella Haase heeft over een van lid van deze laatste familie, mevrouw Charlotte Sophie Bentinck – van Aldenburg een boek geschreven.
In de 19de eeuw kwam het kasteel in het bezit van Philippe baron van Brakel, die er met zijn gezin met negen kinderen ging wonen. Het kasteel werd aan die nieuwe situatie aangepast.
Tijdens het laatste oorlogsjaar werd het kasteel zwaar beschadigd. Het is na een zorgvuldige en langjarige restauratie weer in oude luister hersteld.
Marianne leidde ons rond door verscheidene vertrekken van het kasteel. Van de rechthoekige toren dateert alleen de onderste verdieping nog uit de beginperiode. In een kamer hangt een mooie oude wereldkaart.
We namen ook een kijkje in de keuken. Deze is ingericht naar de tijd van de Van Brakels.
De tafel in eetkamer was gedekt. Marianne wees op de geribbelde dikke steel van de wijnglazen. De reden van daarvan was dat met de handen gegeten werd en dat die, zeker bij het eten van vlees, vettig werden. Om toch grip op de glazen te hebben, dienden die ribbels.
In een vertrek met wapenuitrustingen uit de middeleeuwen trok Marianne een maliënkolder, die hoofd en hals moest beschermen, aan. Het was letterlijk een gewichtig stuk bescherming.
Een van de bezoekers vroeg of er ook een spook aan het kasteel verbonden was. Een andere bezoeker merkte snedig op dat je een spook niet kon zien. Maar hij had dat nauwelijks gezegd of er klonk een dof geluid uit het plafond. Tot geruststelling kon worden vastgesteld dat dat veroorzaakt werd door een andere groep. Het vermeende spook liet zich zien noch horen.
Kasteelcafé De Zalmen
Na de rondleiding in het kasteel kon iedereen een drankje nuttigen in het drukbezochte kasteelcafé De Zalmen, gevestigd in een van de bijgebouwen van het kasteel. De naam van het café bleek ontleend te zijn aan de twee zalmen op het wapen van Diderik Louis baron van Brakel.
Na het gezellige en sociale samenzijn in het café bracht chauffeur Walter Verbelen ons veilig terug naar Weert en Thorn. Opvallend was dat een eindje ten zuiden van Eindhoven het frisgroen van de bladeren van bomen en struiken veranderde in bronsgroen.
De deelnemers aan deze excursie hebben kunnen genieten van een boeiende, leerzame, aangename en gezellige dag.