Op 27 juli vond er in het kader van de Cultuurhistorische Zomer 2023 een excursie plaats naar Overasselt en Grave.
Ontvangst in De Lage Hof
Met een volle bus werd `s ochtends vroeg koers gezet naar Overasselt. Daar werden we in Buurderij De Lage Hof, een mengvorm van een agrarisch museum en een buurtcentrum, ontvangen met koffie/thee en een stuk appeltaart van wel drie centimeter hoog met slagroom.
De burgemeester van de gemeente Heumen, waartoe Overasselt behoort, Joerie Minses, afkomstig uit Kelpen-Oler en lid van het GOG en GHK Thorn, heette ons in het Nederlands welkom. Hij liet zich echter de gelegenheid niet ontgaan om met de bezoekers in zijn moederstaal te ‘kallen’.
Annet Mengde, voorzitster van het Erfgoedplatform Heumen, verhaalde over de geschiedenis van Overasselt. De slag op de Mokerhei en de Tweede Wereldoorlog kwamen daarin ruim aan de orde.
Vervolgens vertelde Hans van Lanen over de landing van parachutisten en 350 vliegtuigen (gliders) in de weilanden bij Overasselt en Nederasselt op zondag 17 september 1944 in het kader van de operatie Market Garden. Veel gliders werden daarbij beschadigd door het prikkeldraad en de heggen tussen de weilanden. Zijn verhaal werd geïllustreerd met originele filmpjes met unieke beelden van die luchtlanding.
Aansluitend was een bustour gepland. De chauffeur slaagde er echter niet in de bus te starten. Van de nood werd creatief een deugd gemaakt. In De Lage Hof werd al een deel van het middagprogramma gepresenteerd onder andere over de zogenaamde linie van prins Maurits. Deze omsingelingslinie is in 1602 door prins Maurits van Nassau aangelegd.
De bedoeling daarvan was te voorkomen dat Grave, dat sinds 1586 in Spaanse handen was, bevoorraad zou worden. Grave werd overigens in datzelfde jaar door prins Maurits veroverd.
Intussen was burgemeester Minses als een ware ‘crisismanager’ erin geslaagd een touringcar met chauffeur van een Nijmeegs bedrijf te organiseren waarmee na een vertraging van drie kwartier de bustour kon beginnen.
De bustour
Met de touringcar werd een rit door Overasselt en het buitengebied gemaakt waarbij Hans van Lanen een deskundige toelichting gaf op wat er te zien of niet meer te zien was. Zo werd het terrein bezocht waar de luchtlanding in september 1944 plaatsvond. Ter plaatse herinnert een monument, voorstellende een drietal parachutes, aan deze gebeurtenis.
Verder werd een bezoek gebracht aan de Sluisbrug, waar een mevrouw Eef van Hout als een ware actrice verhaalde over de avonturen van Ben Bouman bij de verovering van de sluisbrug over het Maas-Waalkanaal door de geallieerden. De in Mook ondergedoken Ben Bouman was op weg naar Heumen om via de sluisbrug zijn geliefde Truusje van Lisdonk, dochter van de dominee, te bezoeken, een gevaarlijke onderneming voor een ondergedoken persoon met een vervalste Ausweis.
Bij de Sluisbrug ontdekte hij tot zijn verrassing en vreugde dat geallieerde soldaten poogden de brug ongeschonden in handen te krijgen, hetgeen ook lukte. Hij kon via de bovenbrug naar de overkant gaan. Daarbij ontdekte hij twee doodsbange Duitse soldaten. Voor hem en Truusje was voortaan de weg naar elkaar zonder gevaar. De geallieerden konden de brug benutten voor hun rollend materieel.
De bustocht ging verder over een zeer smal weggetje door de uiterwaarden van de Maas, een gewaagde onderneming voor de grote bus. Daar bezochten we onder andere een plek waar vroeger een kerkje had gestaan, maar die nu slechts gemarkeerd werd door een kruisbeeld. Joerie Minses vertelde dat tot het plaatsen van dat kruisbeeld besloten was in de laatste vergadering van de gemeente Overasselt, voordat die opging in de gemeente Heumen.
Verder werd verteld over de aanbieding in 1891 aan koningin Wilhelmina van een herdenkingsplaquette aan het protestantse kerkje van Heumen voor de dramatisch verlopen Slag op de Mokerhei, waarbij Lodewijk en Hendrik van Nassau samen met duizenden soldaten het leven lieten.
De lunch
Na de busrit keerden we terug in De Lage Hof voor de lunch. Onze bus bleek intussen gerepareerd te zijn. Namens de Aldenborgh bood Peter Korten de deelnemers een drankje als troost voor het ondervonden ongemak vanwege de defecte bus. De keuze was jonge jenever of rode port. De vraag was overigens of de deelnemers ongemak hadden ondervonden maar dat deed niet af aan de appreciatie van het gebaar. Daarna werd een gevarieerde lunch opgediend bestaande uit soep, worstenbroodje, belegde broodjes en sneetjes rozijnenbrood.
V.l.n.r.: Peter Korten, Hans van Lanen, Annet Mengde en
burgemeester Joerie Minses.
De kazematten van Grave en het Graafs Stadsmuseum
Na de lunch stond Grave op het programma. Eerst werd een bezoek gebracht aan twee kazematten, onderdeel van het Graafs Kazemattenmuseum. De kazematten zijn gebouwd in 1936. Zij vormden een onderdeel van de Peel-Raamstelling, een verdedigingslinie van Grave tot de Belgische grens bij Weert. De bedoeling van kazematten was strategische punten te verdedigen, in dit geval de brug over de Maas.
De rivierkazemat Zuid is een gebouw van drie verdiepingen. De kazemat Noord telt twee verdiepingen. De kazemat Zuid is aan een zijde beschilderd met geometrische blokken als een vorm van camouflage. In de kazemat Noord is een klein museum. De kazematten werden overigens al op de eerste oorlogsdag 10 mei 1940 door de Duitsers veroverd.
Na het bezoek aan de Kazemat namen we een kijkje in het Stadsmuseum Grave. Dat museum geeft een overzicht van de Graafse geschiedenis. Ook staat er een grote maquette opgesteld van Grave als vestingstad. Een gids gaf daarbij een uitgebreide uitleg over de aanleg en het belang van de vesting. Helaas is van de vestingwerken haast niets meer over. De nog resterende Hampoort wordt ook met ondergang bedreigd doordat het gebouw steeds verder in de moerassige bodem verzakt.
Voor de Weertenaren was het verassend te zien dat zich in het museum een brokstuk van een grote graftsteen bevond waarop duidelijk de drie hoorns van het wapen van de Van Hornes te zien waren.
Bezoekje aan de historische binnenstad van Grave
Na het museumbezoek was er nog ruim de tijd om een kijkje te nemen in de binnenstad van Grave. Wat in het oog sprong was dat op veel huizen het schildje van rijksmonument was aangebracht. Mede vanwege het druilerige weer werd het verblijf in Grave besloten met een bezoek aan dranklokalen, zeer belangrijk voor de onderlinge sociale contacten.
N. B. Weert is de stad van de rogstaekers. De rog is dus een belangrijk beest in Weert. Maar in Weert is geen straat naar de rog genoemd. In Grave is dat wel het geval. Ligt hier geen mooie taak voor de gemeente Weert bij het kiezen van straatnamen?
Chauffeur Lei Ramakers heeft het gezelschap veilig afgeleverd in Weert, Swartbroek en Thorn. Het einde van een geslaagde, interessante en goed georganiseerde excursie.