Foto’s van de theatermiddag: Jack Duijf
Het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap Aldenborgh te Weert viert dit jaar zijn 17de lustrum. Na het geslaagde feestdiner op 15 januari 2024 presenteerde de Aldenborgh op 10 maart 2024 samen met de harmonie St-Joseph 1880 een feestelijk programma in het Munttheater onder de titel “Wereldse Weertenaren in de geschiedenis”. Het theater was volledig uitverkocht, een teken van belangstelling voor de Weerter geschiedenis en een blijk van dank en waardering van het publiek voor de activiteiten van de Aldenborgh in de afgelopen 85 jaar.
Jubilarissen
Voor de aanvang van het programma decoreerde de voorzitter van de Aldenborgh, Peter Korten, een tweetal jubilarissen.
Mr. Joeri Minses, burgemeester van Heumen, geboren in Weert en opgegroeid in Kelpen-Oler, was 25 jaar lid.
Prof. dr. Arnoud-Jan Bijsterveld, hoogleraar aan de Tilburg Unviversity, wiens moeder een Weerter “maegdje”is, was 40 jaar lid van de Aldenborgh.
Opening
Het programma werd geopend door harmonie St-Joseph 1880 met volledige bezetting onder leiding van dirigent Bart Deckers. Wat uw verslaglegger naast de prachtige muziek opviel was het grote aantal jeugdige leden van de harmonie. Daarmee lijkt de toekomst van dit 144-jarige muziekgezelschap wel verzekerd.
Peter Korten vertelde in zijn openingstoespraak dat een bestuurslid van een zustervereniging in een nederzetting tussen Horn en Asenray hem bij kennisneming van het programma van vanmiddag gevraagd had of de harmonie St-Joseph 1880 het huisorkest van de Aldenborgh was. Daarop had hij volmondig ja geantwoord.
Verder somde Peter de vele activiteiten van de Aldenborgh op: lezingen, publicaties, excursies, films, de succesvolle cultuurhistorische zomers met “Gluren bij de Buren” en de cursus Weerterlogie met inmiddels meer dan 600 gediplomeerden.
Hij kondigde aan dat voor inwijkelingen in Weert een kort filmpje “Prettig wonen in Weert” vertoond zou worden als een soort versnelde inburgeringscursus. In het korte filmpje waren uitspraken over Weert van Weertenaren te horen, wier namen ik uit discretie niet vermeld, zoals: “Weert, laat naar bed maar niet te vroeg op” en “Swartbroek is het lelijkste gehucht van Weert” (met excuses aan de inwoners van Swartbroek van uw verslaglegger, die beter weet).
Frits Nies
Frits Nies begon zijn gesproken column met de opmerking dat de Aldenborgh wellicht voor de laatste keer een jubileum in het Munttheater kon vieren, gezien de plannen om een nieuw theater in het Beekstraatkwartier te bouwen.
Verder was deze dag ook voor hem bijzonder. Zeventig jaar geleden werd hij geboren in de Heiligenbuurt en gedoopt door pater Pierre Heijmans, die later wereldoverste van de missionarissen van Mill-Hill in de Verenigde Staten is geworden. Weert kende veel missionarissen: o.a. Kuppens, Mertens, Coenen en Coenraad Abels, zoon van bakker Abels in de Beekstraat, die later bisschop in Mongolië is geworden.
De vader van Frits was actief in het missiethuisfront van Weert. Hun huis was het actiecentrum. Als missionarissen op bezoek kwamen stond de “gooi kamer” blauw van de sigarenrook. Behalve de missionarissen noemde hij enkele Weertenaren die in vroeger tijden naar den vreemde waren vertrokken.
In de 17de eeuw vertrok Willem van Heythuysen naar Haarlem. Daar werd hij rijk in de lakenhandel. Hij stichtte in Haarlem en in Weert hofjes. Hij is tweemaal geportretteerd door niemand minder dan Frans Hals.
Een manshoog portret van Willem van Heythuysen, afkomstig uit de Alte Pinakothek te München, neemt, zoals uw verslaglegger met eigen ogen heeft kunnen aanschouwen, een prominente plaats in op de thans lopende overzichtstentoonstelling van werken van Frans Hals in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Eind 17de, begin 18de eeuw maakte Weert deel uit van Frankrijk. In 1798 werd de zogenaamde conscriptie ingevoerd: de dienstplicht. Vele Weerter jonge mannen zijn toen tegen hun zin gedwongen uit Weert te vertrekken in dienst van Napoleons Europese droom. Ongeveer 35% van de conscrits heeft dat gedwongen avontuur met de dood moeten bekopen.
Meer succes, althans aanvankelijk, had Charles Scheefhals, getrouwd met Florence Kneepkens uit Weert. Hij verkaste naar Sint-Petersburg en bouwde daar het eerste warenhuis van Rusland.
In 1917 kwam door de Russische revolutie een einde aan dat avontuur. Charles Scheefhals raakte alles kwijt en het gezin keerde terug naar Weert. Hij is begraven in een familiegraf vlakbij de kerk van Altweerterheide, naast het graf van “Bolle Jan”.
Het warenhuis in Sint-Petersburg is inmiddels in volle glorie herteld en behoort tot het werelderfgoed.
Voorafgaand aan het optreden van Rob Troubleyn werd een stomme film vertoond met onder meer beelden van loopgraven in de Eerste Wereldoorlog. De film werd passend begeleid door de harmonie met onheilspellend klinkende muziek.
Rob Troubleyn
Rob Troubleyn uit Brussel, wiens moeder uit Weert afkomstig was, vertelde dat hij in zijn jeugd al zijn vakanties bij zijn grootouders in Weert heeft doorgebracht. Hij is dus geen wereldse Weertenaar maar een Brusselaar die naar het wereldse Weert kwam en komt. Hij “kalt” ook nog wat “Wieërts.
Rob Troubleyn verhaalde over de mogelijk jongste Belgische militair in de Eerste Wereldoorlog, Jantje Kiggen. Kleermakerszoon Jan Kiggen is geboren op 31 september 1898 in de Molenstraat te Weert. Zijn familie is later verhuisd naar Lommel. Jan Kiggen meldde zich op 2 augustus 1914, twee dagen voordat het Duitse leger België binnenviel, aan als vrijwilliger voor het Belgische leger. Hij was toen nog geen 16 jaar, de minimumleeftijd voor militaire vrijwilligers. Om toch als vrijwilliger te kunnen dienen, vervalste hij zijn geboortedatum.
Hij heeft 4 jaar aan het front aan de IJzer gediend. Na de Wapenstilstand op 11 november 1918 keerde hij terug naar Lommel. Maar hij vertrok weer terug naar de hem inmiddels vertrouwde Westhoek in België, waar hij trouwde met een meisje dat hij daar tijdens zijn diensttijd had leren kennen. Hij bleef samen met zijn gezin in de Westhoek wonen. Jan Kiggen is op 2 april 1979 in Roeselare overleden, een tevreden man, trots op zijn vele onderscheidingen.
Nader archiefonderzoek door Rob Troubleyn leverde echter op dat Jan Kiggen toch niet de jongste Belgische militair in de Eerste Wereldoorlog was. Die “eer” komt toe aan Dominique Dierickx, geboren op 2 januari 1901. Ook hij vervalste gegevens. Hij noemde zich “Philips”, de achternaam van zijn stiefvader, en ook hij knoeide met zijn geboortedatum. Helaas heeft hij de oorlog niet overleefd. Hij is op 6 juni 1916 gesneuveld. Conclusie: Jan Kiggen is niet de jongste Belgische militair in W.O. I geweest, maar tot troost van de Weertenaren noemde Rob Troubleyn hem niet alleen de jongste Belgische militair die gedurende de gehele oorlog aan het front heeft gediend, maar vooral een moedig mens.
Alfons Bruekers
Als laatste spreker voor de pauze zette Alfons Bruekers direct de toon met het in herinnering brengen dat Weert ooit uitverkoren is tot een van de domste oorden van Nederland. Wie haalt het immers in zijn hoofd gewapenderhand een dode vis te lijf te gaan? Weertenaren: Rogstaekers!
Eindhoven gaat er daarentegen prat op de slimste stad van Nederland te zijn, wellicht zelfs van de hele wereld. Rond 1550 waren Weert en Eindhoven redelijk vergelijkbaar qua grootte en inwoneraantal; nu is Eindhoven groter dan en telt het vijf keer zo veel inwoners als Weert. Heeft Weert de boot gemist?
De opmars van Eindhoven is van start gegaan in 1891 toen Gerard Philips aan de Emmasingel in Eindhoven een fabriekje stichtte voor de productie van gloeilampen. Dat fabriekje is uitgegroeid tot een wereldconcern. Een stroom van uitvindingen en toepassingen daarvan is afkomstig uit Eindhoven. Thans is Eindhoven en omgeving de thuisbasis voor hoogwaardige industrie en kennisinstellingen. De basis daarvoor is innovatie, high tech en onderwijs. Of, zoals Alfons Bruekers opmerkte: K3, het samengaan van kennis, kunde en knaken (kapitaal).
In 2019 was de minister-president van Griekenland, Mitsotakis, zo onder de indruk van wat hij in Eindhoven gezien en gehoord had dat hij sprak van het wonder van Eindhoven. Maar uit Eindhoven zijn ook andere dan technische zaken afkomstig. Denk aan Peter Koelewijn met “Kom van dat dak af”, gitaren van de Beatles, de zijden hoed die Kennedy bij zijn inauguratie in 1961 droeg en de voetbalclub PSV.
De bezoekers in het theater vroegen zich langzamerhand wel af wat die lofzang op Eindhoven nu met Weert en wereldse Weertenaren te maken had? Welnu: de verbinding lag in de persoon van Ludovicus (Louis) Kooken, geboren op 24 maart 1867 te Weert als zoon van een timmerman. De familie Kooken verhuisde naar Eindhoven toen Louis 2 jaar oud was. Na een zeer korte tijd in militaire dienst volgde hij een opleiding tot bouwkundig tekenaar en later tot architect. In 1897 was hij opzichter bij de bouw van de Augustijnenkerk te Eindhoven.
Louis Kooken was in Eindhoven als architect onder meer betrokken bij de bouw van het Philipsdorp met voor die tijd zeer moderne woningen, de gasfabriek, de wijk Lakerlopen, Philipsfabrieken en de toegangspoort van de Catharinabegraafplaats.
Opmerkelijk is dat deze toegangspoort nagenoeg gelijk is aan de toegangspoort van het Minderbroederklooster aan de Biest te Weert.
Ook buiten de regio Eindhoven was Louis Kooken actief. In 1920 was hij architect van het nieuwe gemeentehuis in traditionalistische stijl in Nederweert ter vervanging van een classicistisch gebouw. Ook ontwierp hij in 1922 samen met Jos Cuypers een nieuw binnenwerk van de toren van de Lambertuskerk in Nederweert, die door een storm veel schade had opgelopen. Deze toren heeft tot nu alle stormen, zelfs orkanen, prima doorstaan in tegenstelling tot de toren van de Martinuskerk in Weert, waarvan op 14 november 1940 de torenspits door een storm werd afgeblazen.
In zijn geboorteplaats Weert is het werk van Kooken beperkt gebleven tot een kleine uitbreiding van pensionaat Sint Louis en een vergroting van de Martinusschool.
Louis Kooken is in 1940 overleden en begraven op de Catharinabegraafplaats te Eindhoven. Het door hem met zijn schoonzoon Cees de Bever opgezette architectenbureau bestaat nog steeds, thans onder de naam “de Beverarchitecten”, geleid door een achterkleinzoon van Louis Kooken. Een opmerkelijk ontwerp van dit bureau is het uit 1966 stammende maar nog steeds futuristisch aandoende Evoluon in Eindhoven.
Als grondlegger van een een dynastie van vier generaties architecten heeft “wereldse Weertenaar” Louis Kooken meegebouwd aan het Wonder van Eindhoven en ook zijn sporen nagelaten in het Weerterland.
Awakening van Frits Kessels
Het programma na de pauze werd vervolgd met de première van het muziekstuk Awakening van componist
en arrangeur Frits Kessels junior, ten gehore gebracht door de harmonie St.- Joseph 1880. Het enthousiaste publiek beloonde de componist, de muzikanten en de dirigent met een klaterend applaus.
Film van Peter Crins
Er werd vervolgens een korte film van Peter Crins vertoond met als thema het spoor in 1913 in Weert. Met de aanleg van die spoorlijn naar Eindhoven kreeg Weert een verbinding met “Holland”. Oudere Weertenaren vertelden in de film op een onderhoudende en humorvolle wijze over die tijd met als onbetwiste filmster Thieu “Nondedju” Jonckers.
Antje vanne Statie
Het filmpje over het spoor was een prima “bruggetje” voor Antje van de Statie, de verkoopster van Weerter vlaaitjes op het station van Weert. Antje daalde in vol ornaat van de trappen van het theater af en eiste het podium voor zich op. Zij zong eerst een vrolijk lied op de melodie van Milord van Edith Piaf en later een ietwat somber lied, zoals ook in het leven van Antje niet alles rozengeur en maneschijn was.
Het schitterend optreden van Linda Smeets als Antje van de Statie werd door het publiek beloond met een daverend applaus. Het publiek was dan ook getrakteerd op een voorproef van de “Antje-de Musical”, die op 17,18 en 19 mei 2024 te zien en te horen is op het Stationsplein te Weert. Het belooft een heel spektakel te worden.
Een wonderbaarlijke herrijzenis
Op het scherm werd de poort van de begraafplaats aan de Molenpoort getoond. In de poort verscheen een mysterieus in het zwartgeklede figuur met een grote hoed op. Terwijl het publiek zich afvroeg wat dat te betekenen had, strompelde een oude man, ondersteund door een verpleegster, het podium op.
Hij begaf zich langzaam naar een gereedstaande stoel, waar hij in gesprek ging met Peter Korten. Hij vertelde dat hij Pieter Jan Munnecom was, geboren op 16 juli 1824 in de Beekstraat, waar zijn vader hoefsmid was. Al jong was hij gebiologeerd door het priesterschap. Hij ging daarvoor naar Rolduc. Hij moest daar “gehoorzamen”, maar dat kon hij niet. Dat lag aan zijn gehoor. Einde Rolduc. Behalve zijn geestelijke roeping riep de wereld hem. Hij vertrok in 1851 vanuit Antwerpen per schip naar de Verenigde Staten. Na 40 dagen arriveerde hij in New York, waar hij werd verwelkomd door een harmonie, een andere dan die achter hem zat. Die harmonie kende hij niet.
Hij verhaalde dat hij in 1854 naar the Far West, New Mexico, was vertrokken, waar Spaans de voertaal was. Zijn voornamen veranderde hij in Pedro Juan. In Santa Fé ging zijn lang gekoesterde wens in vervulling: hij werd in 1855 tot priester was gewijd. Hij kon toen wonderen verrichten, namelijk water in wijwater veranderen. Een Franse priester die hem in Santa Fé bij het opdragen van de mis verving, stierf na het drinken van de miswijn. Pedro Juan werd gevangengezet, beschuldigd van moord. In het daaropvolgend proces werd hij vrijgesproken: de gifbeker was voor hem bestemd geweest. Pedro Juan hield zich niet alleen bezig met pastorale taken maar ook met wereldse aangelegenheden. Hij vergaarde nogal wat onroerend goed, waaronder twee ranches.
Hij was ook verslingerd aan kaarten. Het kwam wel eens voor dat hij daardoor verzuimde de mis op te dragen. Dan luidden gelovigen de kerkklok om hem erop te attenderen dat hij zijn plicht moest doen, vaak tevergeefs. Zijn motto was: je moet niet stoppen met kaarten als je goede kaarten in handen hebt.
Na de vergismoord op de Franse priester werd hij overgeplaatst naar Trinidad. Daar ontmoette hij zuster Blandina Segale, een non van Italiaanse afkomst. Deze non zette zich in voor misdadigers en zou de legendarische Billy the Kid ontmoet hebben. Ronald Reagan werd ook filmisch tot leven gewekt. Hij vertelde over zuster Blandina, “The Fastest Nun in the West.” Later werd Pedro Juan in Trinidad als pastoor ontslagen en benoemd tot rector van een vrouwenklooster. In 1887 keerde hij terug naar Weert, waar hij op 25 maart 1894 is overleden en begraven op het kerkhof aan de Molenpoort.
Na op een aanstekelijke en humoristische wijze in tweespraak met Peter Korten zijn levensverhaal verteld te hebben, wilde hij terug naar zijn rustplaats op het kerkhof. Maar alvorens te vertrekken verzocht hij de Aldenborgh om alles in het werk te stellen om hem heilig verklaard te krijgen. Langzaam ging hij op weg, terug naar de Molenpoort, waar hem hopelijk de eeuwige grafrust is gegund.
Hij vroeg Peter nog wat voor harmonie op het podium zat. Peter zei: Harmonie St-Joseph 1880. Pieter Jan Munnecom zei dat hij die harmonie niet kende. Toen Peter zei dat dat voorheen de kerkelijke harmonie heette maar dat ze “kerkelijk” onlangs hadden geschrapt, vond hij dat een schande. Immers de “kerkelijke” had hem met treurmuziek in 1894 naar het kerkhof aan de Molenpoort naar zijn laatste rustplaats gebracht.
Het optreden van Pedro Juan Munnecom werd passend begeleid door de harmonie met een mooie uitvoering van “Once Upon a time in the West” van Ennio Morricone.
De Aldenborgh in actie
De Aldenborgh moge dan wel een geschiedkundige club zijn die zich voornamelijk bezighoudt met het verleden van Weert en omgeving maar gelet op de vele activiteiten, die zij onderneemt, houdt zij ook de toekomst scherp in het vizier. Sterker nog: naar aanleiding van het verzoek van Pedro Juan Munnecom tot heiligverklaring is het de Aldenborgh gelukt om in de toekomst te kijken: een sterk staaltje van futuristische virtuele realiteit.
Op weg naar de heiligverklaring
Leden van de Aldenborgh reizen naar Rome naar het Geheim Archief van het Vaticaan om te lobbyen voor de heiligverklaring van Pedro Juan Munnecom. Weertenaren hebben een verschijning van Pedro Juan. Een stroom van pelgrims naar zijn grafkomt op gang. Om die in goede banen te leiden wordt het lichaam van Pedro Juan overgebracht naar de Sint Martinuskerk. Daar wordt hij in het lege graf van Philips de Montmorency gelegd. Historici van de Aldenborgh reizen af naar de Verenigde Staten en ontdekken nieuwe feiten over Pedro Juan.
De faam van Pedro Juan Munnecom verspreidt zich steeds verder, zelfs in de wereld van kunst en cultuur. Er wordt over hem een hagiografie geschreven en een musical en hymne gemaakt. De voorzitter van de Aldenborgh gaat naar Rome. Hij wordt in het Vaticaan door de Paus in persoonlijke audiëntie ontvangen en bepleit de heiligverklaring van Pedro Juan Munnecom. Hij vindt voor zijn verzoek een gewillig oor, maar voor een heiligverklaring zijn wonderen nodig die worden toegeschreven aan de kandidaat-heilige. Een wonder dient zich al spoedig aan: de harmonie St. -Joseph 1880 besluit het woord “kerkelijk” weer in haar naam op te nemen. Na nog een aantal opmerkelijke gebeurtenissen is het op Allerheiligen 2024 zo ver.
Pedro Juan Munnecom, de jongen uit de Beekstraat in Weert, wordt door de Paus heilig verklaard.
Afsluiting
Peter Korten sloot deze middag af met het overhandigen op de toneelvloer van een fles huiswijn van Domein Aldenborgh aan alle personen die deze middag tot een groot succes hebben gemaakt. Hij deed er echter twee teKORT EN dat wil uw verslaglegger rechtzetten.
Op de eerste plaats Johan Korten, alias Pedro Juan Munnecom, wiens afwezigheid op het podium verklaarbaar was omdat hij na een korte voettocht van het Munttheater naar de Molenpoort zijn plaats in het graf weer had ingenomen.
Op de de tweede, maar zeker niet op de laatste plaats Peter Korten zelf als inspirator, organisator en moderator van deze geweldige middag.