Op 20 augustus 2024 begaf een kleine 200 liefhebbers van regionale cultuurhistorie zich naar de Sint Michielskerk in Bree om deel te nemen aan `Gluren bij de buren`, en dat ondanks de voorspelde regen. Een bewijs dat het beproefde concept nog steeds actueel is en veel belangstellenden trekt.
Zoals gebruikelijk heette Peter Korten de deelnemers namens GHK ´Thorn´, de Aldenborgh en de kring Weert van het koninklijk LGOG welkom. Hij memoreerde dat op 25 augustus 2009 de eerste Gluren bij de buren in Bree had plaatsgevonden. De start was toen iets anders gegaan dan nu. Net als nu zou het evenement s’ avonds in de kerk beginnen, maar bij aankomst bleek er een avondwake te zijn. Herdenking van een dode heeft natuurlijk prioriteit, zelfs boven ‘Gluren bij de buren’.
Voor de liefhebbers van regionale historie stonden op donderdag 22 augustus nog twee evenementen op het programma. In Molenbeersel worden `s ochtends 9 Stolpersteine onthuld ter nagedachtenis aan slachtoffers van de tweede wereldoorlog. Daarbij zal ook Gunter Demnig, de initiatiefnemer van het project Stolpersteine aanwezig zijn. ’s Middags vindt in Bocholt het symposium “De kat van huis en de duivel op het kussen, graaf Filips de Montmorency en zijn powervrouwen” plaats.
Peter sprak zijn dank uit aan het kerkbestuur, de vrijwilligers en de sprekers van vanavond en wenste de deelnemers een aangename avond toe in Bree, een stad met een perroen.
Bert Stoffels verhaalde in vogelvlucht de geschiedenis van Bree. Hier enkele punten daaruit. Bree is ontstaan bij de Boneputtersbeek. Het kreeg in de 13de eeuw stadsrechten. In 1078 kwam Bree in het bezit van het kapittel van Sint Bartholomeus in Luik. In 1466 vestigden zich er de zusters Franciscanessen en in 1659 de Augustijnen. Bree was omgeven met een omwalling met vier poorten en een stadsgracht. Deze zijn na een discussie in de gemeenteraad in 1867 over het voortbestaan van de verdedigingswerken eind 19de eeuw geslecht en gedempt. Op de vrijgekomen plaats is een ring aangelegd met dubbele rijstroken.
Bree heeft vanaf 1300 tot de Franse inval eind 18de eeuw een betrekkelijk rustige tijd gehad. Betrekkelijk want in die periode waren er onder meer stadsbranden, een Hollands legerkamp bij de inval tussen 1672 en 1679 van de Fransen in de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën en in de 18de eeuw de Bokkenrijders. Bree was tot na de Franse en Hollandse tijd een voornamelijk agrarische samenleving. Daar kwam verandering in door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart en in 1885 de inmiddels alweer 75 jaar geleden opgeheven tramlijn. Bree kent thans een bloeiende scholencampus met technisch en middelbaar onderwijs.
Na de inleiding van Bert Stoffels werden de deelnemers in zes groepen ingedeeld. Uw verslaglegger werd ingedeeld in groep 4. Het vervolg van dit verslag is daarop gebaseerd.
Historie
Jo Corstjens vertelde bij een verdwenen monument over het ontstaan van Bree. Bree is ontstaan op een plek waar water en vruchtbare grond aanwezig waren aan de Boneputtersbeek. Bree lag aan het kruispunt van wegen van Maastricht naar `s Hertogenbosch en van Diest naar Roermond. In de 13de eeuw kreeg Bree stadsrechten. Helaas is de brief waarin die verleend werden niet bewaard gebleven. Bree is een Mariastadje. Elke 25 jaar vindt er een ommegang plaats met de Pieta uit de kerk. Ook als er een dreiging was vond er zo`n ommegang plaats zoals in 1914 toen de Duitsers dreigden met een totale verwoesting van Bree. Die is ook uitgebleven maar de ware reden daarvan waren connecties van een oud-inwoner van Bree met de autoriteiten.
Dat Breeënaren inventief waren blijkt uit het volgende verhaal. Toen Bree in 1675 belegerd werd door Hollandse troepen, stelden zij aardewerken roompotten met de opening gericht naar de vijand op de wal op. De Hollanders dachten dat het kanonnen waren en dropen af. Omdat Bree een betrekkelijk veilige stad was, vormde het een toevluchtsoord voor vluchtelingen. De abdij van Postel kocht In Bree een huis genaamd “De zoete naam Jesus”, dat omgevormd werd tot een refugiehuis voor de abdijbewoners. Later is dat huis een tijdje pastorie en huisvesting voor nonnen geweest. Toen Bree een dekenaat werd, vond de nieuwbenoemde deken Beliën dat er passende huisvesting voor hem moest komen. Door architect Jaminé werd een dekenij gebouwd in neorenaissancestijl.
Omwalling
André Spelmans stond op een plek buiten de oude muren. Bree was een Loons stadje in het Prinsbisdom Luik. De omwalling was 12 meter breed met een muur van 2 meter hoog en 2 meter breed. Buiten de muren lag ook het klooster ter Rivieren van de zusters Franciscanessen, die zich in 1464 in Bree gevestigd hadden. Aanvankelijk was er geen omheining om het klooster. `s Nachts zouden zusters zich stiekem naar de stad Bree hebben begeven. Wat zij daar deden, is tot op heden een raadsel. De nachtelijke escapades waren een doorn in het oog van de overste. Zij liet een hoge muur om de tuin van het klooster bouwen. Dat zou een einde moet maken aan de nachtbrakerij. Of dat waar is, is de vraag. Volgens de overlevering zou er een onderaardse gang gelopen hebben van het klooster naar het pand binnen de omwalling waar nu café `t Walleke gevestigd is. Sinds mensenheugenis heeft niemand door die gang gelopen. Zouden de nonnen de laatsten geweest zijn? Een deel van de oude muur en een vervallen, half ingestort gebouwtje, verborgen onder klimop, is alles wat er rest van het oude klooster.
André stond even stil bij de gedenkplaat voor pater Lambertus van het Trappistenklooster in Achel. Deze pater wilde Vlaanderen op de kaart zetten. Hij zette zich in de eerste wereldoorlog in voor de Vlaamse soldaten in het Belgische leger waar alle bevelen in het Frans werden gegeven. Later ging hij met een groep Vlaamse studenten op bedevaart naar Rome. De paus weigerde hen aanvankelijk in audiëntie te ontvangen omdat er geen Franstaligen in de groep waren. Na enige uitleg kwam het er toch van en kreeg de groep de pauselijke zegen maar wel en français.
Sint Michielskerk
Frans Adriaensen vertelde in de Sint Michielskerk dat op de plaats van de kerk oorspronkelijk een romaanse kerk had gestaan. In de 15de eeuw werd er een nieuwe gotische kerk gebouwd in Maaslandse stijl. De oude toren bleef toen staan. De kerk was gebouwd met mergelblokken. Om het gebouw te kunnen dragen werden er arduinen zuilen geplaatst. In 1509 werd er een nieuw stadhuis gebouwd pal voor de kerk op de markt. Toen de kerk rond 1900 uitgebreid moest worden, bleek dat stadhuis een obstakel te zijn. De kerk kon met slechts twee traveeën worden verlengd. Men moest het dus zoeken in de breedte. Zo is er een redelijk uniek vijfbeukig kerkgebouw ontstaan.
Zowel het exterieur als het interieur van de kerk is van 1986 tot 2020 volledig gerestaureerd. Daarbij zijn oude plafondschilderingen tevoorschijn gekomen. Frans memoreerde nog dat monseigneur Paredis, de eerste bisschop van het in 1853 herstelde bisdom Roermond, uit Bree afkomstig is. Dat hij een warme band met Bree bleef houden, blijkt onder meer uit het feit dat hij ter gelegenheid van zijn 50-jarig priesterjubileum in de Sint Michielskerk een pontificale hoogmis heeft opgedragen. In de kerk bevinden zich een aantal kunstschatten. Vier beelden worden toegeschreven aan de meester van Elsloo: een Anna ten Drieën, een beeld van Christoffel en een van Jacobus en een kruisbeeld boven het heilig graf. Van Jan van Steffensweert de Graflegging, een beeldengroep van Jezus in het graf, omringd door drie wenende Maria`s.
Augustijnenklooster
Rik van Konijnenburg vertelde over het ontstaan en het wedervaren van het Augustijnenklooster. Een zekere Gerard van Hulst, wiens familie afkomstig was van Bree, was officier in het Oostenrijkse keizerlijke leger. Hij liet in 1639 een enorme erfenis achter met de opdracht om een klooster te bouwen in Bree en een Latijnse school op te richten. In 1657 werd de eerste steen gelegd. Het gebouw is in drie perioden tot stand gekomen, steeds aangepast aan de eisen van het gebruik. In 1717 werd een kapel bijgebouwd aan het Vrijthof, gewijd aan de augustijn Nicolaas van Tolentijn. Het gebouw is in renaissancestijl op Vlaamse wijze gerestaureerd met hardstenen omlijstingen om ramen en deuren. Het gebouw heeft lange tijd als school en huisvesting voor Augustijnen gediend. Het is thans na een grondige restauratie het stadhuis van Bree.
Op de voormalige speelplaats van het Augustijnencollege is nu een tuin aangelegd. Rik haalde ook de volgende legende aan. De heilige Augustinus liep langs het strand en zag een kind steeds water uit de zee in een putje scheppen. Op de vraag wat het kind aan het doen was, zei die: “ik ben bezig de zee in het putje te scheppen” Augustinus zei ”dat gaat niet, de zee past niet in dat putje”. Het kind reageerde met “ het zal mij nog eerder lukken de zee in het putje te scheppen dan dat u het geheim van de drie-eenheid zult begrijpen”.
Malta
Jos Henckens ontving ons op Malta, een vreemde naam in een Kempisch dorp. De verklaring daarvoor is gelegen in de legering van een Maltees regiment op die plek in 1747 tijdens de Oostenrijkse successieoorlog over de troonsbestijging van Maria Theresia. Een belangrijk monument op Malta is de Zeepziederij. Een zekere Janssens begon medio 19de eeuw in Bree met zeepzieden: het inkoken van allerlei oliën en hulpstoffen tot zeep. De opening van de Zuid-Willemsvaart was een belangrijke factor voor de industrialisering van Bree. Het bedrijf ontwikkelde zich tot een groothandel in onder mee koloniale waren voor kleine winkels. Het ging de firma Janssens voor de wind. Het helaas afgebroken kasteel Opitter werd aangekocht. In de tweede wereldoorlog werd de familie Janssen zwaar getroffen. Een aantal familieleden heeft Duitse gevangenkampen niet overleefd. In 1974 kwam er een einde aan de firma. De stad Bree heeft de gebouwen gekocht en in 2014 gerestaureerd. Die hebben thans een culturele bestemming met onder andere een theater.
Merkwaardig is dat een van de gebouwen, een woonhuis, een zekere gelijkenis vertoont met het pand Maasstraat 28 te Weert. Dat bleek niet zo verwonderlijk te zijn als op het eerste gezicht lijkt. Het pand in Weert is gebouwd door de zeepzieder Janssens van dezelfde familie als de Janssens in Bree.
Hoek Hoogstraat-Opitterstraat
Het was inmiddels een beetje gaan regenen en ook de duisternis viel in. De laatste plek van de rondleiding van de avond was de hoek Hoogstraat-Opitterstraat. Bert Stoffels vertelde ons daar dat de Opitterstraat vroeger de belangrijkste straat van Bree was. De postkoets naar `s Hertogenbosch had daar zijn eindpunt. Later liep de tramlijn er doorheen. In de top van het hoekpand staat een beeldje van Sinterklaas, volgens Bert met een blauwe mijter. Vanwege de duisternis heeft uw verslaglegger dat niet kunnen controleren. Dat beeldje staat er overigens niet zonder reden. Op deze plek was voorheen de Sint Nicolaaskapel gevestigd. In de Opitterstraat was ook de eerste stadsschool van Bree gevestigd.
Afsluiting
Na deze Gluren bij de buren die zonnig en licht begon en een beetje regenachtig en in het donker eindigde begaf een deel van de bezoekers zich naar een van de etablissementen in het centrum. Op de overdekte terrassen was het net zo druk als bij aanvang in de kerk. De voorspelde regen liet toen niet lang op zich wachten maar dat kon de terrasbezoekers niet deren. Zij konden beschut onder de overkapping genieten van hun favoriete drankje.
De deelnemers aan deze Gluren bij de buren hebben kunnen genieten van een interessante en leerzame avond en – wat zeker zo belangrijk is – hebben sociale contacten kunnen onderhouden of nieuwe gelegd.