Inleiding
In het weekblad Het Kanton Weert van 12 september 1880 stond het volgende bericht: “Wij vernemen met warme belangstelling dat de koninklijke harmonie onzer zusterstad Maeseijck op zondag 12 dezer maand ter gelegenheid van een uitspanningsfeest deze gemeente bezoeken, en onder leiding van haar talentvolle en verdienstelijke Directeur, den heer Van Dooren, vader, ten 4 ure namiddag op de markt eene muzikale uitvoering zal geven.[1] Men verwacht dat de ingezetenen niet minder blijk van voldoening zullen geven, in de gelegenheid gesteld te zijn, genotrijke oogenblikken te kunnen doorbrengen, wijl welgemeld gezelschap als dan eenige keurige stukken van haar repertoire ten gehoore zal brengen, waaronder onze geliefde volksliederen tevens een waardige plaats zullen innemen. Op dit bezoek mag te meer prijs gesteld worden, omdat het de kiem kan leggen, dat onder de jongelingschap in de gemeente ruimere opgewektheid tot beoefening der edele toonkunst te weeg gebracht worde, om op dit gebied in de toekomst goede vruchten te dragen.”
Uit dit nogal hoogdravende bericht sprak de verwachting dat het Weerter publiek zou kunnen genieten van een mooi zondagmiddagconcert van muzikanten uit Maaseik. In dit artikel kunt u lezen of die verwachting bewaarheid is geworden. De inhoud van het artikel is gebaseerd op verslagen in verschillende dag- en weekbladen over het bezoek van de harmonie van Maaseik op deze dag aan Weert. De beschrijving van de gebeurtenissen en de duiding daarvan zijn, zoals u kunt lezen, gekleurd naar gelang de signatuur van de bladen.
Processiezondag 12 september 1880
De koninklijke harmonie van Maaseik zou dus op zondag 12 september 1880 in Weert een concert geven. Wie het initiatief daartoe had genomen, is niet geheel duidelijk. Waarschijnlijk is dat de harmonie van Maaseik geweest, die jaarlijks een uitstapje organiseerde. Voor het bezoek van de harmonie en het geven van een dergelijk concert was natuurlijk medewerking nodig vanuit Weert. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat het gemeentebestuur van Weert daar toestemming voor heeft gegeven.
Blijkbaar had men zich niet gerealiseerd dat op die zondag in Weert de jaarlijkse processie plaats zou vinden. Toen dat doordrong zou de burgemeester per telegram de harmonie gevraagd hebben niet voor 12 uur te arriveren, ruim na afloop van de processie.[2] Ook zou hij maatregelen hebben genomen om verspreiding van het programma te voorkomen, ook omdat de muziekuitvoering op de markt zondagsmiddags zou plaatsvinden, terwijl er kerkelijke diensten in de kerk plaats vonden. Volgens Het Kanton Weert was het een ‘liberaal programmetje’, waarmee een anonieme commissie ´Leve Weert´ liever niet mee geassocieerd wilde worden.[3]
De Sint Martinuskerk in Weert voor het plaatsen van de toren “De Lange Jan” in 1887 Bron: Weert in kaart.
Gedoe over een kiosk
Voor het geven van het concert was een kiosk nodig. Daar zorgde de gemeente niet voor, maar een ‘belanghebbende ingezetene’, die daarvoor verlof van de gemeente had gekregen. Op zaterdag 11 september 1880 begon Frans van de Laar, beheerder van de sociëteit Amicitia,[4] met het opbouwen van een kiosk op de markt.[5] Volgens De Volksvriend vroegen een paar kapelaans hem wat hij aan het doen was.[6] Van de Laar antwoordde hen dat hij een kiosk aan het oprichten was, waar de harmonie van Maaseik de volgende middag om vier uur op zou spelen.
De kapelaans zeiden dat dat niet mocht omdat dat hinderlijk zou zijn voor de processie. Van de Laar zou geantwoord hebben dat hij handelde op last van de burgemeester. De kapelaans dropen af maar gingen naar de deken.[7] Deze stapte op Van de Laar af en vroeg en gelastte deze met de opbouw van de kiosk te stoppen. Hij kreeg hetzelfde antwoord als de kapelaans. Ook de deken droop onverrichter zake af. Hij ging regelrecht naar de burgemeester. Deze was niet thuis maar op jacht. Ondertussen ging de bouw van de kiosk gewoon door. De geestelijken konden dat niet verkroppen. Zij bleven echter niet stilzitten. Ze gingen de parochianen bewerken. In de woorden van De Volksvriend: “De huizen van de inwoners worden platgeloopen. Zouden ze zieken hebben gaan vertroosten? Zooveel priesterlijke deugd had men tot hieraan in niemand van hen bespeurd.”
Kapelaan A. Meuwissen.[8] Bron: De Sint Josephsvereniging 1870 – 1898
De Nieuwe Rotterdamsche Courant (N.R.C.) publiceerde een iets andere versie van de gebeurtenissen inzake de kiosk.[9] In het krantenbericht stond: “Tegelijkertijd (met de processie) was door muziekliefhebbers een festival georganiseerd, waaraan een dertigtal dilettanten uit het naburige Maeseijck (België) zoude deelnemen. Om aan dit feest zooveel mogelijk luister bij te zetten, liet het gemeentebestuur een kiosk op de markt opslaan; doch de fanatieke menigte was van oordeel dat dit voor de processie hinderlijk zou zijn en dreigde de muziektempel te verpletteren, zoodat deze reeds des nacht te voren bewaakt moest worden”. De tekst van het korte artikel in N.R.C. was overigens aan die krant gestuurd door Le courrier de la Meuse.[10]
De komst van de koninklijke harmonie van Maaseik
Op zondagmorgen om kwart voor elf vertrok de president van de Societé royale d`Harmonie, Joseph Magniet, met zijn familie vanuit Maaseik in een chic rijtuig met drie schimmels bespannen paarden naar Weert. Iets later gingen de burgemeester van Maaseik, van de liberale partij, en andere notabelen met hun dames en de leden van de harmonie in een groot aantal rijtuigen op weg naar Weert.[11]
Augustus Gasparus Josephus Hubertus (Joseph) Magniet is geboren op 6 januari 1839 te Tongeren als buitenechtelijke zoon van Anna Gertrudis Hubertina Van der Donck (Aldeneik, 2 april 1806 – Maaseik, 26 november 1857). Hij werd door Auguste Delis Magniet (Maaseik, 13 november 1802 – Maaseik, 14 maart 1859) gewettigd bij zijn huwelijk op 8 augustus 1843 met Anna van der Donck.
Joseph Magniet was exploitant van postwagendiensten vanuit Maaseik. Hij is op 26 november 1862 te Susteren getrouwd met Sophia Maria Hubertina Rutten, geboren en gedoopt te Maaseik op 23 juli 1839 en op 8 maart 1903 overleden te Maaseik. Het echtpaar Magniet – Rutten heeft vier kinderen gekregen. Zij woonden in de Posterij in de Grote Kerkstraat te Maaseik.
Joseph Magniet is enkele maanden na het optreden van de harmonie van Maaseik in Weert op tragische wijze aan zijn einde gekomen. Rond de kerst 1880 was de Maas buiten haar oevers getreden. Het enkele jaren daarvoor geopende treinstation van Maaseik was door snelstromend water afgesneden van de stad. Bij een poging om met een bootje van het station naar de stad te komen, raakte het bootje met 13 passagiers in de problemen. Drie personen kwamen daarbij om het leven, onder wie Joseph Magniet. Joseph Magniet is op 24 december 1880 overleden te Maaseik. Behalve president van de harmonie was Joseph Magniet ook schepen van Maaseik.
Joseph Magniet en zijn vrouw Sophia Rutten met hun vier kinderen. Bron: De Maaseikenaar, XI -1980, nr. 4, pag. 40.
Het gezelschap muzikanten uit Maaseik arriveerde zondags na de middag, ruim nadat de processie was afgelopen, in Weert. Volgens Het Kanton Weert trok de “Koninklijke Harmonie onder het uitvoeren van verschillende stukken door de straten, hield halt bij den Heer Burgemeester om hem als hoofd der Gemeente te begroeten, keerde vervolgens naar haar hotel terug en bracht van 4 ure tot 5½ op de Markt, ten aanhoore van een groote volksmenigte verschillende schoone stukken ten uitvoer, eindigde met ons “Wiens Neerlands bloed” en vertrok om 6 ure onder dankbare toejuichingen van het aanwezige publiek en onder achterlating van de beste herinneringen naar Maeseijck terug”.[12]
De liberale Nieuwe Rotterdamsche Courant had een ander beeld van de gebeurtenissen. De krant schreef: “Zodra des ochtends de Belgische toonkunstenaar verschenen, werden zij door een opgewonden menigte uitgejouwd en voor ’vrijmetselaars’ gescholden, en na het ten gehoore brengen van één stuk waren zij genoodzaakt de vlucht te nemen en naar hun vaderland terug te keeren, wilden zij niet aan handtastelijkheden zijn blootgesteld”.[13]
Berichtgeving in De Volksvriend, weekblad van Roermond
De Volksvriend gaf een uitvoerige, maar weer een andere, beschrijving van het gebeuren. Ik citeer: “Na eene den Burgemeester, den heer Coenen gebragte aubade, trok de Harmonie naar de Markt; geen ander levend wezen op de straten ontmoetende dan hier en daar een musch, die zich vergastte aan iets dat men vroeger haver had genoemd. Eindelijk is men op het Marktplein voor het Sociëteitsgebouw gekomen, waar de receptie moest plaats hebben. Geen mensch echter van degenen die er moesten zijn, was daar om om de Maeseykenaren, die niet alleen geheel belangeloos naar Weert een concert kwamen aanbieden maar er tevens eenige honderde guldens verteeren, te ontvangen. Twee heeren – en zeggen wij er al spoedig bij – twee van de weinige MENSCHEN die Weert telt, bevonden er zich, en deze namen de honneurs waar”.
De Volksvriend maakte er ook gewag van dat de wachtmeester van de marechaussee te Weert de commanderende officier te Roermond gevraagd had de nodige versterking achter de hand te houden. De reden voor dat verzoek was dat hem ter ore was gekomen dat het plebs, “dat in Weert nog al tamelijk vertegenwoordigd is”, de liberalen, de vrijmetselaars van Maaseik `s avonds zou stenigen. Twee heren uit Weert zouden in verband met die dreiging president Magniet gesmeekt hebben de avond niet in Weert door te brengen, “daar ze dan hun leven niet zeker waren”.
Wat betreft de muziekuitvoering zelf was het commentaar van De Volksvriend beperkt tot een zinsdeel “Op de kiosk werden eenige stukken uitgevoerd”. Wet werd er melding gemaakt van de aanwezigheid van de heren Truijens, Wiertz, Esser en Jansen, die zo wellevend waren geweest om “uit achting voor de dames van Maeseyck, ook de hunne mee te brengen”.[14]
Burgemeester Coenen vertoonde zich pas later. Hij verontschuldigde zich dat hij niet steeds bij de Maaseikenaren aanwezig had kunnen zijn.
De Volksvriend sloot het artikel af met: “En toen het 5 uur was, vond men het raadzaam de rijtuigen te laten inspannen. Men verkoos een aftocht in vollen dag en sans tambour ni trompette, boven een brullend uitgeleide bij avond, van het met straatstenen gewapende gemeen, onder aanvoering der geestelijken. Om half zes vertrokken de heeren en dames van Maeseyck, zeer zeker om er nimmermeer teug te komen”.
Burgemeester Antoon Coenen. Bron: Historisch overzicht van burgemeesters van de gemeente Weet vanaf 1800
Reacties op het bericht in de N.R.C.
De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad gaf het volgende commentaar op de berichtgeving in N.R.C.: “In afwachting, dat wel spoedig zal blijken, wat er achter dit ‘muziekliefhebbers-festival’ schuilde, waarvoor opzettelijk belgische ‘toonkunstenaars’ moesten overkomen, veroorloven wij ons voor heden alleen de vragen: Wat kon toch wel die ’fanatiek menigte’ van overigens zeer vreedzame Weertenaren zoo erg opwinden; en Welke was de reden, waarom het festival ‘tegelijkertijd’ met de processie zou plaats hebben? Zouden wij er misschien een poging in te zien hebben, om, waar de politie geen middel tot wering der processies overblijft, daar onderhands, door het in dienst nemen van een troep belgische logebroeders, deze gehate ultramontaansche stoutigheden feitelijk onmogelijk te maken”. [15]
Het artikel in N.R.C. van 13 september 1880 leidde ook tot een reactie uit Weert, die in de Maas- en Roerbode werd gepubliceerd. Deze reactie beoogde een aantal zaken recht te zetten en te verklaren.
Er was op die zondag geen festival geweest, maar alleen de harmonie van Maaseik was toegelaten, naar gezegd werd, op aandringen van een van haar bestuursleden. Dat er bij aankomst onaangenaamheden waren geweest, had men met de beste wil van de wereld niet kunnen vaststellen. Tijdens de uitvoering waren er door enkele aanwezigen minder “vleiende uitdrukkingen” gebezigd, die de Maaseikenaren hadden doen besluiten eerder te vertrekken.
De reden voor de ontevredenheid zou men moeten zoeken “in de ongunstige opinie, die de weldenkenden van het Belgisch muziekkorps hebben moesten”. Onder de directie van het ultra-liberaal gezelschap bevonden zich coryfeeën van de liberale partij van Maaseik. De Maaseiker katholieken hadden grievende aanvallen van hun liberale tegenstanders te verduren gehad. Ook hadden alle aanwezigen in de kerk zich geërgerd aan het onbetamelijke gedrag van enige muzikanten tijdens de namiddagdienst. Verder kon de wrevel van de rustige Weerter bevolking verklaard worden door het gerucht, dat terecht of ten onrechte verspreid was dat de heren Maaseikenaren gezegd zouden hebben: “wij gaan Weert verlichten”. De reactie eindigde met: “en het is niet te verwonderen dat er in zulke omstandigheden, onder een talrijk publiek, enkelen gevonden worden die hunnen ontevredenheid ook door woorden te kennen geven”.[16]
Wat waren de gebeurtenissen volgens Het Kanton Weert?
Het Kanton Weert gaf in zijn editie van 19 september 1880 in een artikel met de kop ‘VERSCHRIKKELIJK’ de volgende duiding van de gebeurtenissen.
Het blad schrijft: “De jaarlijksche Processie heeft zondag met den meest mogelijken luister plaats gehad.” “Geen festival was georganiseerd.” ”Alleen de koninklijke harmonie van Maeseijck, die gewoon is jaarlijksch een uitstapje te doen, had gevraagd, om bij een bezoek aan onze stad muziek te mogen maken; niemand zou er aan gedacht hebben haar dit beleefd verzoek te weigeren en in de verste verte was er niet op gerekend dat deze dag juist processie Zondag was.”
“Laag is de bewering van den Courrier dat Zondag wanordelijkheden hebben plaats gehad, geprovoceerd door de liberalen van Maeseijck.” “Vraagt men ons nu is alles dan zo rozenkleurig verloopen, dan moeten wij tot onzen spijt voor de eer van Weert bekennen dat ook ons na het vertrek der Maeseijcker Muziekliefhebbers ter oore is gekomen, dat hier en daar woorden zijn gewisseld, die niet van de beste bedoelingen getuigden; maar waar valt dit al niet voor! en vraagt men ons verder welke waren die balleboozen, dan antwoorden wij geene fanatieke menigte en ook niet die vrome schaar van den Courrier, maar hoogstens 3 of 4 opgeschroefde machinen, die bij vroegere verkiezingen voor zeer intelligent moesten doorgaan, van teleurgestelde liberalen, die liever met veel bombast zouden geschreven hebben dat ook zonder tusschenkomst der politie in hun liberale Weert door het verlichte volk geene processie meer in de tegenwoordigen tijd geduld worden. O Jammerlijk teleurstelling”.
Epiloog
In het voorgaande hebt u kunnen lezen dat het optreden van de harmonie van Maaseik in 1880 in Weert geleid heeft tot behoorlijk verschillende berichtgeving. Het Kanton Weert spreekt in zijn editie van 19 september 1880 van een ‘déclaration de guerrre’, een oorlogsverklaring, door Le courrier de la Meuse. En het eerste slachtoffer in een oorlog is de waarheid.[17]
Wat was de oorzaak van die verschillen? Daarvoor is het nodig om met name de positie van de katholieken in die tijd in ogenschouw te nemen.
In de liberale grondwet van 1848 waren godsdienstvrijheid en gelijkberechtiging van kerkgenootschapen vastgelegd.[18] Dat maakte het mogelijk de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland te herstellen. Dat gebeurde in 1853 door de paus. Nederland werd een kerkprovincie met vijf bisdommen, waaronder Roermond. De katholieken streefden naar een volwaardige positie in de maatschappij na vele jaren van achterstelling.
Aanvankelijk waren de liberalen een belangrijke bondgenoot voor de katholieken in hun strijd voor een rechtvaardige plaats in de samenleving. Dat veranderde naarmate het bewustzijn en zelfvertrouwen van de katholieken toenamen. Met name de roep om financiering van onderwijs op religieuze grondslag leidde tot verwijdering tussen liberalen en katholieken.[19] Ook de handhaving van het zogenaamde processieverbod gaf aanleiding tot problemen.[20] Liberalen waren van mening dat religie binnen de muren van de kerk moest blijven. Dat leidde in de jaren zeventig van de 19de eeuw tot een verwijdering en strijd tussen katholieken en liberalen. Dat zien we weerspiegeld in de signatuur van en berichtgeving in de in dit artikel ten tonele gevoerde kranten.
Hoe het bezoek van de harmonie van Maaseik aan Weert in 1880 ook verlopen moge zijn, uit de berichtgevingen kan geconcludeerd worden dat dit niet harmonieus en zonder wanklank is verlopen.
Bronnen
[1] Als beroep van Antonius van Dooren (Thorn, 9 januari 1813 – Maaseik, 17 oktober 1885) wordt muziekmeester te Maaseik vermeld. Aan hem is in 1885 te Maaseik het Burgerkruis van eerste klas toegekend. Het Burgerkruis eerste klasse is een Belgische onderscheiding voor uitzonderlijke daden van moed, toewijding of menselijkheid. Het wordt postuum toegekend.
[2] Die burgemeester was Antonius Jacobus Dominicus (Antoon) Coenen (Weert, 15 augustus 1848 – Weert, 26 november 1889). Hij was in 1877 op 29-jarige leeftijd zijn vader Winandus Jacobus Dominicus Coenen als burgemeester van Weert opgevolgd. Hij vervulde die functie tot zijn overlijden in 1889.
[3] Het Kanton Weert, Nieuws- en Advertentieblad, zondag den 19 september 1889.
[4] De sociëteit Amicitia was in 1842 opgericht. In 1871 had zij een pand gekocht aan de markt te Weert, schuin tegenover de Martinuskerk. In dat pand vinden thans nog activiteiten van de sociëteit plaats.
[5] Na het overlijden van kastelein Wissing in 1868 werd het pand van Amicitia gehuurd door Francisca Maria Elisabeth Coumans, die op 2 oktober 1869 te Weert trouwde met Frans van de Laar. Als beroep van Frans van de Laar is bij dat huwelijk “commissionair” vermeld. Deze werd nadien huurder en kastelein van Amicitia.
Franciscus van de Laar (Geldrop, 2 oktober 1831 – Weert 7 juli 1892) was bij het bezoek van de harmonie van Maaseik begin september 1880 lid en kastelein van Amicitia. Kort daarna nam hij ontslag – of werd hij ontslagen – als kastelein van Amicitia. Of er een direct verband was tussen de gebeurtenissen met de harmonie van Maaseik en het ontslag heb ik niet gevonden. Volgens “Weert, parel van de heide …in de 19de eeuw” hield het ontslag verband met de ook achter de sociëteitsdeur woedende, maatschappelijke strijd tussen liberalen en katholieken. In de plaats van Frans van de Laar als kastelein werd op 20 september 1880 de heer Bardoel benoemd.
[6] De Volksvriend, weekblad van Roermond, 18 september 1880. De Volksvriend was een liberaal weekblad, dat van 1859 tot 1893 in Roermond werd uitgegeven. Drijvende kracht achter De Volksvriend was Jos Raemaekers. Deze had in Roermond een drukkerij en was uitgever en redacteur van het weekblad. Hij streed met grote inzet en een scherpe pen tegen de machtspositie van de kerk. Zijn zoon Louis Raemaekers is de beroemde tekenaar van spotprenten, naar wie de brug over de Maas bij Roermond genoemd is
[7] Die deken was Jacobus van Mulken, (Stein, 9 oktober 1827 – Weert, 27 februari 1883). Hij was van december 1877 tot zijn overlijden in februari 1883 pastoor-deken te Weert.
[8] Henricus Alexander Hubertus Meuwissen, (Echt, 16 juli 1838 – Nederweert, 25 oktober 1892) was al in 1873 kapelaan te Weert. In april 1883 werd hij door ‘zijn Doorluchtige Hoogwaarde Monseigneur J.A. Paredis’, bisschop van Roermond, tot pastoor in Roggel benoemd. In 1889 volgde zijn benoeming tot pastoor te Nederweert, waar hij op 56-jarige leeftijd overleed.
[9] Nieuwe Rotterdamsche Courant (N.R.C.,) 13 september 1880. N.R.C was een krant met een liberale signatuur.
[10] Le courier de la Meuse, Journal quotidien, religieux, politique et litteraire was een Franstalig blad, uitgegeven te Maastricht van 1851 tot 1892.
[11] Die burgemeester van Maaseik was Henricus Hubertus Adolphus (Henri) Schoolmeesters (Maaseik, 17 juli 1845 – Sint-Joost-ten-Noode, 25 mei 1916). Henri Schoolmeesters was notaris en van 1879 tot 1881 burgemeester van Maaseik. Veel leden van de familie Schoolmeesters hebben het burgemeestersambt bekleed, niet alleen in Maaseik maar ook gedurende bijna 100 jaar in Roosteren.
[12] Het Kanton Weert, Nieuws- en Advertentieblad, zondag den 19 september 1889.
[13] Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13 september 1880.
[14] Deze heren waren allen prominente leden van de sociëteit Amicitia.
Edouard Peter Frans Janssen was na het overlijden van president Coenen, burgemeester van Weert, in november 1879 gedurende korte tijd tot 30 april 1880 president van Amicitia.
Hendrik Godfried Hubert Truijens, apotheker, volgde Janssen op en was president van Amicitia van mei 1880 tot 1896.
Johannes Josephus Wiertz, griffier van het kantongerecht en vele jaren lid van de gemeenteraad van Weert, was na 1880 directeur van Amicitia.
Jozef Camille Esser, goud – en zilversmid, was later directeur van de koninklijke Kunstwerkplaatsen voor gouden, zilveren en koperen kerksieraden in Weert.
[15] De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad, 16 september 1880. De Tijd was een katholiek dagblad, dat verscheen van 1845 tot 1974.
[16] Maas- en Roerbode, 18 september 1880. De Maas- en Roerbode was een uitgave van drukkerij Romen in Roermond. Het blad werd opgericht in 1856. Het had een katholiek signatuur.
[17] “The first casualty when war comes is truth”. Hiram Warren Johnson, Amerikaans politicus, (1866-1945).
[18] Artikelen 164 en 165 Grondwet 1848.
[19] In de Grondwet van 1848 was wel in artikel 194 opgenomen dat het geven van onderwijs vrij was maar niets geregeld over de financiering daarvan. In de Onderwijswet van 1857 was bepaald dat alleen openbare scholen recht hadden op financiële steun van de overheid. Pas in 1917 werd in de Grondwet in artikel 23 opgenomen dat het bijzonder onderwijs naar dezelfde maatstaven als het openbaar onderwijs uit de openbare kas wordt bekostigd.
[20] Het processieverbod hield in dat het verboden was godsdienstoefeningen buiten gebouwen en besloten plaatsen te houden, waar ze in 1848 niet waren toegestaan (artikel 167 Grondwet 1848). Het processieverbod is overigens pas in 1983 in de Grondwet geschrapt.