Aan het einde van de 19de eeuw speelde de landbouw een belangrijke rol in de economie en het dagelijks leven van de inwoners van de buitenieën van Weert. Zij waren bijna allemaal werkzaam in de landbouw. In de stad waren er daarentegen kooplieden, ambachtslieden en arbeiders. De bedrijvigheid in de stad werd mede mogelijk gemaakt door de aanwezigheid van de Zuid-Willemsvaart en de aanleg van de IJzeren Rijn.i
De beroepsbevolking in de stad Weert was blijkens de volkstelling in 1880 -1890 gemêleerd samengesteld. Landbouwers waren er nauwelijks. Beroepen waren onder meer: wevers, schoenmakers, slachters, metselaars, venters, arbeiders, schippers, herbergiers, schrijnwerkers, boekdrukkers, gepensioneerde militairen, naaisters, kleermakers, onderwijzers, geestelijken, bakkers, klompenmakers, koperslagers, apothekers en overheidspersoneel.
In Tungelroy was blijkens diezelfde volkstelling nog zo’n 85% van de beroepsbevolking landbouwer. Andere beroepen waren smid, kleermaker, winkelier, venter, metselaar, hoofdonderwijzer, rector, strodekker, houtzager en een enkele werkman. |
In de buitenieën was de landbouw dus nog de dominante economische factor. De landbouw werd bedreven in familiebedrijven. Deze varieerden in omvang van kleine boerderijtjes tot grote boerderijen, waaronder pachtboerderijen. Een van die pachtboerderijen was de Heurshof in Tungelroy. In dit artikel beschrijf ik een geschil tussen de eigenaren en een pachter van de Heurshof. Geen wereldschokkende zaak. Ook in Weert en Tungelroy zal het nauwelijks beroering hebben opgeleverd. Maar het geeft wel een beeld van het belang van stro in die tijd in de contreien van Weert. Verder vermeld ik enige gegevens van de bij deze zaak betrokken personen.
Een pachtovereenkomst tussen de familie Clement en Hendrik Laenen
Op 7 december 1881 werd voor notaris J.A.H. Clerx te Weert een akte verleden, waarbij
- Laurens Beeren, getrouwd met Elisabeth Clement, rijtuigverhuurder, wonende te Weert; ii
- Thomas Clement, landbouwer, wonende op Tungelroy;
- Cornelis Clement, landbouwer, wonende op Altweert
een boerderij, genaamd Heurshof, te Tungelroy, groot ongeveer 20 hectare, verpachtten aan
- Hendrik Laenen, landbouwer, wonende te Heijthuijsen, en
- Mathijs Laenen, landbouwer, wonende te Nederweert. iii
De pacht van de Heurshof omvatte gebouwen, tuin, boomgaard, bouw- en hooiland, hakhout, dennenbos en heide, zoals die door de toenmalige pachter was bebouwd en beteeld. De pachters verklaarden dat alles aan hen bekend was.
De pachtperiode was zes jaar. De pachtprijs bedroeg 258 gulden per jaar, te betalen op 30 november.
Jacobus Laurens Beeren is op 25 juli 1840 geboren te Heythuysen. Hij is op 9 juni 1871 te Weert getrouwd met Elisabeth Clement, die toen 55 jaar was.iv Elisabeth Clement is op 1 januari 1816 geboren te Stiphout en overleden voor 1884.
Na het overlijden van Elisabeth Clement is Laurens Beeren op 2 september 1884 te Weert getrouwd met Hendrina Margaretha Raemaekers, geboren 2 september 1854 te Weert en overleden op 6 december 1921 te Weert. Laurens Beeren is op 25 februari 1937 op 96-jarige leeftijd overleden te Weert. ![]() Kanton Weert, 23 juli 1904. Laurens Beeren exploiteerde in de Langstraat sinds 1904 een café en stalling, tevens uitspanning voor rijtuigen en paarden. Ook verhuurde hij rijtuigen. In 1907 plaatste Beeren in het Kanton Weert een advertentie dat hij een Camion had aangeschaft, waarmee hij onder andere huismeubelen kon vervoeren.v Hij exploiteerde dus ook een transportbedrijf. In 1925 stopte hij met zijn bedrijf. Dat blijkt onder meer uit advertenties in het Kanton Weert. Daarin werd op 23 november 1925 in het openbaar het huis met café en uitspanning in de Langstraat te huur aangeboden. Het pand had een uitgang naar het Paradijsstraatje. Bovendien werd een negental percelen grond, verspreid liggend in de gemeente Weert, te koop aangeboden. Op 24 november 1925 werd de café-inventaris geveild. Op 25 november 1925 kwamen de inboedel van het huis en de stalhouders- en landbouwinventaris aan de beurt. Als laatste werden op die dag 2 zwarte Oldenburger paarden, 40 kippen, grote partijen aardappelen, “karoten”, koolrapen, hooi, mest en rijtuigen te koop aangeboden.vi ![]() Uittreksel uit Volkstellingregister 1880-1890 Weert met vermelding Jacobus Laurens Beeren en Hendrina Margaretha Ramaekers. Zij woonden op het toenmalige adres Langstaat 338. |
De Heurshof
De Heurshof was een eeuwenoude boerderij. In 1745 kregen de Reguliere Kanunniken toestemming om de Heurshof te kopen.vii Deze boerderij is daarna vele malen van eigenaar en pachter gewisseld. viii

Ligging Heurshof geprojecteerd op kaart van 1842 met huidige straten. De Heurshof lag op de plek van het huidige adres Maaseikerweg 352.xii
Zo was in 1842 Hendrik Maes eigenaar van de Heurshof. Zijn zoon Michiel Maes was landbouwer op de Nelenhof. Hij kocht in 1867 de boerderij Geulenhof te Stramproy met daarbij brouwerij De Kroon, het startpunt voor Brouwerij Maes te Stramproy.
In april 1879 werden op verzoek van de kinderen Rutten vee, landbouwwerktuigen en de inboedel van Heurshof publiekelijk verkocht. ix Mogelijk waren de kinderen Rutten de erfgenamen van de afgaande pachter.
De erven Clement verkochten op 3 december 1884 “dikke, zware, en gave eike- en wilgenbomen, benevens een zeer groote partij eiken van mindere dikte staande op Tungelroy, op de boerderij Heurshof”. x
Laurens Beeren verkocht op 10 juli 1885 11 percelen bouwland, weiland en heide, die tot de Heurshof behoord hadden. Een van die percelen was “bouwland, genaamd den Heuvel , groot 30 aren 90 centiaren, sectie J nr. 667, palende de erven Tulkens, Langers en de weg “. xi
Het belang van stro voor de landbouw
Eind 19de eeuw was stro van groot belang in het boerenbedrijf, met name voor de akkerbouw. Boeren gebruikten het als strooisel in stallen, waar het zich mengde met mest van het vee tot waardevolle bemesting voor het land. Ook werd stro ondergeploegd als organische meststof. Zo bleef de bodem vruchtbaar zonder kunstmest. Kunstmest was wel al uitgevonden, maar voor veel boeren te duur. xiii Stro werd ook gebruikt als dakbedekking.
Stro in de pachtovereenkomst van de Heurshof
Dat stro ook bij deze pachtovereenkomst een belangrijke rol speelde, blijkt uit de pachtvoorwaarden. De pacht ging voor de gebouwen, tuin, hakhout, dennenbos, bos en twee kleine percelen voerland in op beloken Pasen 1882, zonder stro. xiv De pacht van de overige percelen ging in na de oogst van 1882, stoppelbloot, met stro. xv
De pachters waren verplicht bij het betrekken van de woning 1500 kilo stro in te brengen. Eenzelfde hoeveelheid mochten zij meenemen bij het einde van de pacht. Het overige stro moest bij het einde van de pacht op het gepachte blijven, zonder dat de verpachters verplicht waren daar een vergoeding voor te betalen. Ook moesten de pachter het stro van de laatste oogst achterlaten. Voor het onderhoud van het dak moesten de verpachters 600 kilo roggestro leveren.
Enkele andere pachtvoorwaarden
De pachters mochten in het bij de boerderij behorende dennenbos geen strooisel verzamelen met “heizicht of schup”, alleen met de hark. De pachters moesten op de boerderij tien beesten houden, waaronder zes melkkoeien. De pachters moesten bij kleine reparaties aan de gebouwen de nodige “karvrachten” verrichten, “gaarden en witsen“ leveren, de werklieden de kost te geven, waartegen zij “den afval” zouden genieten.
![]() Akte van geboorte Henricus Laenen. Henricus Laenen is op 24 november 1830 geboren op Leuken en op 9 december 1899 op 69-jarige leeftijd overleden te Weert. Hij is op 27 augustus 1858 te Nederweert getrouwd met Dorothea Schreurs. Zijn beroep was landbouwer. Het echtpaar Laenen–Schreurs heeft, voor zover mij bekend, 9 kinderen gekregen, die geboren zijn in Nederweert, Roggel en Heythuysen. Daaruit kan afgeleid worden dat het echtpaar Laenen-Schreurs niet zo honkvast was.
![]() Uittreksel uit Volkstellingregister 1880-1890 Weert met vermelding Hendrik Laenen en Dorothea Schreurs. Zij woonden op het toenmalige adres Tungelroy 850.
De medepachter Mathijs Laenen is een jongere broer van Henricus Laenen, geboren op 7 augustus 1836 te Weert en ongetrouwd overleden op 5 januari 1892 te Nederweert. |
Een geschil over stro
Henricus Laenen vond dat de Clements een verplichting uit de pachtovereenkomst niet waren nagekomen. Hij stelde dat hij de Heurshof had gepacht onder de voorwaarde dat daarin een perceel van 84 aren en 88 centiaren was begrepen. Op dat perceel zou rogge gestaan moeten hebben, waarvan hij het stro kon benutten om de grond te bemesten. Er was volgens Laenen echter geen stro aanwezig geweest, waardoor hij schade had geleden. Die schade schatte hij op fl. 160,-. Deze schade bestond uit fl. 40- voor het eerste en tweede jaar dat hij geen stro had gehad, fl 60,- omdat hij het perceel daarom niet had kunnen bewerken en fl 20,- voor betaalde pacht. Hij had de Clements gevraagd dat bedrag aan hem te betalen maar deze hadden dat geweigerd. Zij wilden geen strobreed wijken.
Laenen accepteerde dat niet en daagde de eigenaren van de Heurshof voor het kantongerecht te Weert. De gedaagden waren:
1 L. Beeren, weduwnaar van E. Clement, landbouwer te Weert;
2 De weduwe C. Clement, landbouwster te Weert;
3 T. Clement, landbouwer te Weert.
De weduwe C. Clement is Aldegonda Damen, geboren op 16 september 1827 te Soerendonk en overleden te Weert op 7 september 1889. Zij is op 17 oktober 1861 te Soerendonk getrouwd met Cornelis Clement, geboren in juli 1806 te Stiphout en overleden op 21 september 1882 te Weert.
![]() Uittreksel uit Volkstellingregister 1880-1890 Weert met vermelding Aldegonda Damen, weduwe Clement. Zij woonde op het toenmalige adres Altweert 968. |
Thomas Clement is geboren op 23 november 1817 te Stiphout en overleden op 24 oktober 1904 te Weert. Hij is op 17 april 1868 te Weert getrouwd met Maria Catharina Hoomans, geboren 9 december 1819 te Weert en overleden op 5 januari 1901 te Weert. Thomas Clement was landbouwer van beroep en woonde in Tungelroy op het toenmalige adres 832.
![]() Uittreksel uit Volkstellingregister 1880-1890 Weert met vermelding Thomas Clement en Maria Catharina Hoomans. |
Het kantongerecht te Weert xvi
De zitting voor kantonrechter mr. G. Loix vond plaats op 4 april 1884. xvii De Clements ontkenden dat zij aan Laenen de Heurshof hadden verpacht met de conditie dat daarin een perceel grond van 84 aren 88 centiaren met rogge was begrepen. De vorige pachter van de Heurshof had wel een perceel bouwland, gelegen te Weert, op Tungelroy, in Tuurkensveld (?) sectie J nummer 60, volgens het kadaster groot 30 aren 90 centiaren, maar volgens meting iets groter, in 1882 niet bebouwd. xviii Dat perceel was overigens volgens hen al enige jaren en tot dan toe niet bebouwd.
De Clements brachten verder in dat Laenen voor het afsluiten van de pachtovereenkomst de Heurshof had bezichtigd. In de notariële pachtakte was ook bepaald dat Laenen de Heurshof aanvaardde zoals deze door de toenmalige pachter was bebouwd en beteeld. De Clements gaven wel toe dat de Heurshof bij het aangaan van de pacht door Laenen in een betrekkelijk slechte staat verkeerde, wat Laenen ook wist. Daarom hadden zij, geheel onverplicht, aan Laenen in 1882 en 1883 toegestaan voor hun rekening voor een bedrag van fl. 50,- meststof te kopen, hetgeen ook gebeurd was. Zij waren van mening dat zij Laenen meer dan voldoende schadeloosgesteld hadden voor de door hem beweerde schade.
Laenen betwistte de door de Clements gestelde feiten niet, maar bleef erbij dat in de pachtovereenkomst een perceel van circa 80 aren en 80 centiaren als akkerland was begrepen, welk perceel door de vorige pachter niet was bewerkt. Wat betreft de betaling voor de aankoop van de meststof stelde hij dat dat al voor het sluiten van de pachtovereenkomst was toegezegd, niet vanwege het ontbreken van het stro, maar vanwege de slechte toestand van de boerderij. Verder stelde hij dat de vorige pachter het voorlaatste jaar van diens pachtperiode het bedoelde perceel had bebouwd en het stro had gebruikt. Alleen het laatste jaar had hij het niet bebouwd.
De Clements brachten daartegen in dat in de pachtovereenkomst geen perceel van 84 aren en 88 centiaren en ook niet van 80 aren en 80 centiaren voorkwam. Verder betwisten zij de beweringen van Laenen.
Het verdict van de kantonrechter
Kantonrechter Loix deed op 25 april 1884 uitspraak in het geschil. Híj overwoog dat in de notariële pachtakte stond dat Laenen de landerijen stoppelbloot zou aanvaarden na de oogst van 1882 met het stroo. Aan de woorden “met het stroo” moest de betekenis worden toegekend dat Laenen het stro zou verkrijgen van de percelen waarop de vorige pachter het laatste jaar gewassen had geteeld die stro zouden opleveren. Het betekende niet dat de vorige pachter verplicht was geweest op alle percelen stro opleverende gewassen te telen en geen andere zoals aardappelen, vlas enz. Een dergelijke verplichting zou ook die pachter belemmeren in de vrije uitoefening van zijn bedrijf. Verder werd in die akte geen perceel van 84 aren en 88 centiaren vermeld.
Voorts overwoog de kantonrechter dat de vordering tot terugbetaling van fl. 20,- van de door Laenen betaalde pachtprijs vanwege het braakliggen van het betreffende perceel niet ter zake deed. Laenen had immers de boerderij aanvaard zoals die door de toenmalige pachter was bebouwd en beteeld. Laenen was daarmee bekend. Bovendien had hij de twee eerste jaren van de pacht elk jaar fl. 50,- genoten voor meststof vanwege de slechte toestand van de boerderij. Daaruit kon afgeleid worden dat in die fl. 50,- de schadeloosstelling wegens het braakliggen van bedoeld perceel was begrepen.
De kantonrechter wees de vordering van Laenen af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten.
Hendrik Laenen trok dus aan het kortste eind (of strootje) in dit geschil.
Bronvermeldingen
i. Voor meer informatie over de industrialisatie van Weert verwijs ik naar ‘Weert, “parel van de heide”…in de 19de eeuw’, Frits Nies, pag. 105 e.v.
ii. Gehuwde vrouwen waren in die tijd volgens de wet handelingsonbekwaam. Zij werden vertegenwoordigd door hun echtgenoot. Pas in 1956 is die handelingsonbekwaamheid afgeschaft.
iii. Gemeentearchief Weert; notarieel archief (A.4.2.); inv.nr 339; Minuten J.A.H. Clerx, sep-dec 1881, aktenummer 344.
iv. Elisabeth Clement was eerder getrouwd geweest met Andreas Moonen.
v. Kanton Weert, 19 oktober 1907.
vi. Kanton Weert, 6, 13 en 20 november 1925.
vii Bron: https://studiezaal.erfgoedhuisweert.nl.
viii. Ik heb geen diepgaand onderzoek naar de eigenaren en pachters van Heurshof verricht maar vermeld slechts enkele feiten uit openbare bronnen.
ix. Kanton Weert, 23 en 30 maart 1879.
x. Kanton Weert, 16 november 1884.
xi. Kanton Weert, 27 juni 1885.
xii. Bron: https://aezel.eu/ontdekken/geografie
xiii. De Duitse chemicus Justus von Liebig (1803-1873) word gezien als de uitvinder van kunstmest.
xiv. Beloken Pasen is de eerste zondag na Paaszondag.
xv. Stoppelbloot betekent na de oogst maar met de stoppels van het geoogste graan.
xvi. In Weert was van 1842 tot 1934 een kantongerecht. Het werd opgericht op 1 januari 1842, toen de Nederlandse wetgeving op de rechterlijke organisatie – na de afscheiding van België – ook in Limburg van kracht werd. Het kantongerecht werd opgeheven per 1 januari 1934 als gevolg van een landelijke reorganisatie van de rechterlijke macht.
xvii. De kantonrechter was Godefridus Antonius Hubertus Loix, geboren op 7 oktober 1824 te Stratum, Eindhoven, en overleden op 4 mei 1896 te Weert.
xviii. In het verslag van de rechtszaak in “Het Paleis van Justitie” staat “Huurkensveld”. Ik heb een dergelijk toponiem niet kunnen vinden in de gemeente Weert.