Op 22 november 2023 zijn twee inwoners van Weert gekozen tot lid van de Tweede Kamer. Hoewel er vreugde geweest zal zijn bij de gekozenen, hun partijgenoten en de kiezers die op hen gestemd hebben, heeft dat niet tot een openbare uiting van blijdschap geleid. Dat was in 1861 volgens een ingezonden brief in een krant wel het geval. In dat jaar werd Karel Cornelis, inwoner van Weert, gekozen tot lid van de Tweede Kamer. In dit artikel beschrijf ik in het kort wat er aan die verkiezing voorafging en de thuiskomst in Weert van Karel Cornelis na die verkiezing.
Wie was Karel Cornelis?
Charles Louis Joseph (Karel Lodewijk Joseph) Cornelis is op 12 januari 1819 geboren te Roermond. In dezelfde plaats volgde hij middelbaar onderwijs op het College. Vervolgens studeerde hij rechten aan de universiteit van Leiden, waar hij colleges volgde bij Thorbecke.[2] Karel Cornelis was afkomstig uit een financieel gegoede familie.
De grootvader van vaderszijde van Karel Cornelis is Aegidius Wilhelmus Cornelis, geboren rond 1741 te Peer, dakpannenfabrikant en rentmeester van het kapittel van Thorn, overleden op 5 april 1816 te Thorn.
Zijn vader is Josephus Cornelis, geboren op 14 oktober 1780 in Thorn. Josephus Cornelis is op 25 januari 1809 te Weert getrouwd met Henriette Catharine van Dam, rentenierster, geboren te Beegden.
Josephus Cornelis was een vermogend man. Volgens het kadaster was hij begin jaren veertig van de 19de eeuw eigenaar van niet minder dan 168 percelen grond, gelegen in Ittervoort, Hunsel, Thorn, Wessem, Heel en Panheel en Beegden.[3]. Josephus Cornelis was tijdens de Franse tijd keizerlijk notaris te Weert van 1808 tot 1815, notaris te Beegden van 1815 tot 1819 en te Roermond van 1819 tot 1850. Hij is overleden op 19 april 1852 te Beegden.
Karel Cornelis in de politiek
De ongehuwde Karel Cornelis had meer ambitie dan het kantonrechterschap te Weert. Voor de verkiezingen in 1858 voor leden van de Tweede
Kamer stelde hij zich kandidaat voor het kiesdistrict Roermond. Weert behoorde tot het kiesdistrict Roermond, dat twee afgevaardigden naar de Tweede Kamer kon sturen. In 1858 werden er verkiezingen gehouden wegens het aftreden van de helft van de 72 leden van de Tweede Kamer. In het kiesdistrict Roermond kon in 1858 één kandidaat gekozen worden.
Karel Cornelis kondigde zijn kandidatuur publiekelijk aan onder andere in een bericht in de Maas- en Roerbode. Uit dat bericht blijkt dat hij de liberale beginselen was toegedaan.
Kiesstelsel
Bij de grondwetsherziening van 1848 waren in Nederland voor de Tweede Kamer directe verkiezingen en een districtenstelsel ingevoerd. Het kiesrecht was zeer beperkt. Alleen mannen ouder dan 23 jaar, die voor een bepaald bedrag aan directe belastingen waren aangeslagen, mochten stemmen. Zij kregen een door de gemeente gewaarmerkt stembriefje waarop ze de naam van een kandidaat konden invullen. Een kandidaat diende de absolute meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen te krijgen, wilde hij verkozen zijn. Als in een eerste ronde geen kandidaat die meerderheid behaalde, volgde een tweede ronde tussen de twee kandidaten met de meeste stemmen uit de eerste ronde. De kandidaat die dan de meeste stemmen kreeg, was verkozen.
In de Maas- en Roerbode van 5 juni 1858 verscheen een mededeling van een groot aantal kiezers aan de kiezers van het district Roermond, waarin zij mr. Karel Cornelis met klem aanbevolen voor de verkiezingen van 8 juni 1858 vanwege zijn politieke, liberale geloofsbelijdenis. Karel Cornelis haalde het, ondanks die aanbeveling echter bij die verkiezingen niet. Het zittend kamerlid mr. P.L de Lom de Berg werd herkozen met 766 stemmen; op mr. Karel Cornelis werden 467 stemmen uitgebracht.[4]
Een incident in Nederweert
Na de verkiezingen op 8 juni 1858 werd in Nederweert door een brigadier van de Koninklijke marechaussee te Weert proces-verbaal opgemaakt tegen de heer Pieter Jan Trouwen, gemeentesecretaris van Nederweert. Hij werd ervan verdacht inwoners van die gemeente verhinderd te hebben ongehinderd hun kiesrecht uit te oefenen. Hij zou aan de trap van het raadhuis gestaan hebben en de burgers die kwamen stemmen, gevraagd hebben hun stembriefje te tonen. Als daarop de naam van Karel Cornelis stond, zou hij het briefje hebben ingenomen en vervangen hebben door een briefje met de naam De Lom de Berg en gezegd hebben dat zij op die kandidaat moesten stemmen.[5] Of deze zaak een vervolg heeft gehad is mij niet bekend.
Een tweede poging
In 1860 waren er in het kiesdistrict Roermond weer verkiezingen voor een lid van de Tweede Kamer. Het aftredend kamerlid, mr. P.H.H. Strens, gaf herhaalde malen publiekelijk aan niet in aanmerking te willen komen voor herverkiezing als lid van de Tweede Kamer.[6] Merkwaardigerwijs stelde hij zich wel kandidaat.
Karel Cornelis was niet ontmoedigd door de verkiezingsnederlaag in 1858. Voor de verkiezingen van een Tweede Kamerlid op 12 juni 1860 stelde hij zich weer kandidaat.
De kandidatuur van Karel Cornelis werd onder meer ondersteund door De Volksvriend, weekblad voor Roermond.[7] Het blad schreef over Karel Cornelis onder meer: “Hij immers is de aanbevelenswaardigste der kandidaten, hij is degene op wien men zich met de meeste zekerheid vertrouwen kan dat hij aan de hem gebeurtelijk toegekende onderscheiding ruimschoots zal beantwoorden”[8]
Op 12 juni 1860 verkreeg geen van de kandidaten de volstrekte meerderheid. Er moest een herstemming plaatsvinden tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen hadden gehaald. Dat waren mr. P. Strens, aftredend lid, met 534 stemmen en mr. Karel Cornelis met 522 stemmen.[9] Karel Cornelis bedankte in een advertentie de kiezers die in de eerste ronde op hem gestemd hadden en hield zich bij de herstemming aanbevolen.[10]
Voor die herstemming kreeg Karel Cornelis weer de volledige steun van De Volksvriend. De krant schreef onder meer: “ … dan herhalen wij, dat de heer Cornelis de geschiktste, ja de eenige kandidaat is, die door zijnen ijver, zijne bekwaamheid en door zijn even zoo rechtschapen als zelfstandig karakter, volkomen aanspraak op die onderscheiding heeft, zoodat wij nogmaals eindigen met alle loaijle en verstandige Kiezers, die het wel meenen met Limburg en die het distrikt Roermond goed wenschen te zien vertegenwoordigd, uit te nodigen hunne stemmen uit te brengen op Meester Karel Cornelis, Kantonregter te Weert”.[11]
Niet iedereen was gecharmeerd van de kandidatuur van Karel Cornelis. Le courrier de la Meuse[12] schreef naar aanleiding van de verklaring van de heer Strens om niet in aanmerking te komen voor herverkiezing: “De heer Cornelis, kantonrechter te Weert, ambieert het ambt van afgevaardigde. De heer Cornelis biedt geen enkele garantie. Hij is een openbaar ambtenaar, voor vijf jaren benoemd, en bijgevolg afhankelijk van de regering. Hij is bovendien voortdurend op zoek naar een betere positie. Is dat de man die de heer Strens kan vervangen?”[13]
Omdat de heer Strens verklaard had niet in aanmerking te willen komen voor herverkiezing, leek verkiezing van Karel Cornelis bij de herstemming voor de hand te liggen. Het liep echter anders. Bij de herstemming op 26 juli 1860 werden er 723 stemmen op Strens uitgebracht terwijl Cornelis er 570 kreeg.
Ondanks de eerdere gedane mededelingen van Strens dat hij geen Tweede Kamerlid meer wilde zijn en mocht hij toch herkozen worden, het kamerlidmaatschap niet zou aannemen, aanvaardde hij toch zijn benoeming, zij het met al dan niet gemeende tegenzin. Ook toen was in de politiek een discrepantie tussen ”zeggen” en “doen” niet ongebruikelijk.
Een derde kans voor Karel Cornelis
In maart 1861 werd mr. M.P.H. Strens benoemd tot minister voor de “Roomsch katholieke eeredienst”. Hij was al eerder minister van dat departement en ook minister van Justitie geweest. Hij trad af als Tweede Kamerlid omdat die functie niet verenigbaar was met het ministerschap
Er moesten dus nieuwe verkiezingen in het kiesdistrict Roermond worden gehouden. Deze werden bepaald op 9 april 1861 en, als herstemming nodig was, op 23 april 1861. Karel Cornelis probeerde het ook deze keer weer, getuige onder meer een bericht in de Maas- en Roerbode van 30 maart 1861. Zijn belangrijkste tegenstrever was mr. Hengst.[14] Een andere kandidaat was mr. Baron de Keverberg.[15]
De uitslag van de verkiezingen van 9 april 1861 leverde voor geen van de kandidaten de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen op. Mr. Karel Cornelis, kantonrechter te Weert, kreeg 590 stemmen, mr. J.B. Hengst, burgemeester van Boxmeer, 417 en mr. Baron Frederik de Keverberg 275 van de uitgebrachte geldige stemmen. Herstemming tussen Cornelis en Hengst was dus nodig.[16] Baron de Keverberg verklaarde de kandidatuur van Karel Cornelis te steunen.
Gezondheidsprobleem
In de week van de verkiezingen van 9 april 1861 werd Karel Cornelis ziek. Ik citeer een bericht uit De Volksvriend van 13 april 1861:
“De heer Karel Cornelis, sinds verleden week, lijdende aan een zenuwkoorts van zeer ernstige aard, die hem belette zich met aangelegenheden van algemeen belang onledig te houden, bevindt zich sedert gisteren aan de beter hand, zoodat het dreigende gevaar, waarin hij gedurende meerdere dagen verkeerd heeft, heden gelukkiger wijze geweken is”.
Het herstel van die ernstige zenuwkoorts ging blijkbaar snel, want in de Volksvriend van 20 april 1861 verscheen een bericht van Karel Cornelis dat hij hersteld was van een ernstige onpasselijkheid. Ook beval hij zich bij de herstemming aan ”in de voortdurende goedgunstigheid der Heeren Stemgeregtigden”.
De verkiezingen van 23 april 1861 leverde een klinkende overwinning voor Karel Cornelis op. De Volksvriend verwoordde in zijn editie van 27 april 1861 de uitslag als volgt:
“Van de geldige stemmen heeft de heer Mr. Karel Cornelis er 857 op zich vereenigd, terwijl ondanks alle walgende kuiperijen en hoogst laakbare praktijken de heer Mr. J.B Hengst er slechts 454 bekwam, zoodat de heer Cornelis met de ontzaggelijke meerderheid van vier honderd en drie stemmen tot `s lands afgevaardigde van het distrikt Roermond gekozen is. Geen ander volksvertegenwoordiger in Limburg, die ooit een mededinger te bekampen had, kan zich vleijen een meerderheid van stemmen gelijk aan die van den heer Cornelis te hebben bekomen. Ja weinig vertegenwoordigers uit het gehele Rijk mogen er op bogen, meer eervol dan de heer Cornelis `s volks raadzaal te zijn binnengetreden”.
Evenals heden ten dage was de verkiezingsstrijd gevoerd met verdachtmakingen en insinuaties. Deze strijd werd naast bijeenkomsten ook gevoerd in en door met name Limburgse kranten, de social media van die tijd, waarbij niet geschroomd werd flink uit te halen naar de tegenstander.[17] De Volksvriend schetste daar, na de verkiezingsoverwinning van Karel Cornelis, in één lange zin het volgende, gekleurde beeld van:
“Inderdaad bij de jongste verkiezingen in ons gewest, is het een opvallend kenteeken geweest van de afdwalingen der drukpers en van de verkrachting harer verhevene maatschappelijke roeping, die in de gegevene omstandigheden alléénlijk tot uithangbord diende, om de menigte rondom openlijk verkondigde ergernissen onvermoeid zamen te scholen, ten einde het publiek aanhoudend slechts één naam toe te roepen en gestadig dezelfde reputatie te trompetten, terwijl men na een bloedige nederlaag te hebben geleden, zich tenslotte vermeten durft, om, stuiptrekkend en met kwalijk verkropten spijt, heden nog den ezelschop te geven aan de glansrijke verkiezing van den heer Mr. Karel Cornelis, verkiezing waarover menig echt Limburger zich te regt mag verhoovaardigen, verkiezing, die ieder goed geaard Limburger steeds heugelijk zal herdenken”.[18]
Uit bovenstaand citaten blijkt duidelijk naar wiens sympathie De Volksvriend uitging. Le courrier de la Meuse kon zijn chagrijn over de overwinning van Karel Cornelis in zijn commentaar nauwelijks verbergen:
“Hoewel dit resultaat ongetwijfeld deels te danken is aan bijna in de geschiedenis ongehoorde verkiezingsmanoeuvres, aan laster en leugens van allerlei aard, erkennen wij dat de meerderheid van de kiezers onze zienswijze niet heeft gedeeld”.[19]
De feestelijk intocht van kamerlid Karel Cornelis in Weert
Zoals we gezien hebben, was Karel Cornelis kantonrechter te Weert. Hij woonde aan het kanaal. Karel Cornelis was op 23 april 1861 tot lid van de Tweede Kamer gekozen. Het duurde echter vier maanden voordat hij naar zijn huis in Weert terugkeerde. De reden daarvoor was dat de ziekte, die hem getroffen had in de verkiezingsperiode, blijkbaar ernstiger was dan hij had doen voorkomen.
Maar na teruggekeerd te zijn uit Luik, was het op 27 augustus 1861 zover. Volgens een ingezonden bericht in De Volksvriend werd hij in Weert feestelijk onthaald.[20] Ik citeer enkele passages uit dat uitvoerige bericht.
Erewacht te Swartbroek
“Op zijne weg naar Weert werd zijne aankomst te Baexem reeds door het luiden der klokken aangekondigd; te Kelpen gekomen, werd hij namens de burgerij van Weert begroet door twee leden van de eerewacht te paard, welke zich ter gelegenheid zijner aankomst had georganiseerd, te Swartboek wachtte hem die eerewacht op, ten getale van 23 personen”.
De commandant van de erewacht, L. Janssen, hield daar een toespraak met onder andere de volgende woorden:
“Door de heeren gardes d`honneur is mij als kommandant de eervolle taak opgedragen, om bij U, die na een hoogst eervollen en voor u zeer roemrijken wedstrijd , tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gekozen zijt en na een gevaarlijke ziekte, als van den rand des grafs eene gewenschte herstelling bekomen hebt, op het oogenblik uwer intrede in onze gemeente het eerst den tolk te wezen der levendigste gevoelens van deelneming der Weertenaren, en U dus met de warmste toegenegenheid hartelijk welkom te noemen in het midden Uwer U liefhebbende medeburgers” en “Wij allen roepen u derhalve ondubbelzinnigst een hartelijk welkom toe: Lang leve onder ons het nieuw lid der 2de Kamer der Staten-Generaal”.
Karel Cornelis bedankte de erewacht voor de hem geboden eer en verzekerde dat hij in zijn nieuwe betrekking de belangen van het vaderland en van het district zou behartigen. Begeleid door de erewacht werd de tocht naar Weert voortgezet.
Erewacht bij de Trumpert
Bij de Trumpert stond een tweede erewacht, samengesteld door de verschillende gehuchten van Weert. De commandant van die erewacht, de heer Scheepers, sprak onder meer meer de volgende woorden:
“Wees welkom in ons midden. Welkom hooggeachte heer. Wij wenschen u veel geluk met de herstelling Uwer gezondheid” en “de vreugde maakt zich van ons hart meester nu wij het geluk hebben U in ons midden te zien, en U hersteld, als lid der 2de Kamer te mogen begroeten. Wij wenschen U tevens heil met het blijk van vertrouwen, U door de kiezers van dit kiesdistrikt gegeven en twijfelen geenszins of wij zullen in U eenen vertegenwoordiger hebben, die zowel de belangen der provincie als die van ons Vaderland op eene waardige wijze zal weten te behartigen”.
De heer Cornelis betuigde de erewacht zijn innige dank voor de gemoedelijke ontvangst en prees zich gelukkig, na het herstel van zijn gezondheid, zich weer te midden van een bevolking te bevinden, van wie hij zo veel blijken van achting en genegenheid had ontvangen. Na deze toespraak boden twaalf “bevallige kindertjes” aan Karel Cornelis enige boeketten bloemen aan.
Ontvangst in Weert
De erewachten vergezelden het rijtuig van de heer Cornelis tot aan de stad waar hij door de gemeenteraad, drie boogschuttersverenigingen, en een burgererewacht te voet werd toegejuicht met de kreet Leve Karel Cornelis. De Harmonie en de Liedertafel sloot zich bij de erewachten aan. De oudste wethouder verwelkomde de heer Cornelis met onder meer de volgende woorden.
“Wij heeten u voorts welkom in ons midden en brengen wij u gaarne als onzen volksvertegenwoordiger onze hulde toe; immers de overtuiging staat bij ons vast, dat uw streven zal zijn om tot bevordering van het heil des Vaderlands, in `s lands hoogste vergaderzaal al het mogelijke te doen, terwijl uwe begaafdheden, onvermoeide ijver en pligtbetrachting ons ten waarborg strekken, dat Nederlands Staatsburgers redenen zullen hebben, om zich over de door u door de meerderheid der kiesbevoegden in het district Roermond uitgebragte keuze te verheugen”. “Ingezetenen van Weert, vereenigt u met mij tot den roep: Leve de heer Cornelis; leve onze Volksvertegenwoordiger”.
Karel Cornelis zei dat hij zeer gevoelig was voor de talrijke blijken van deelneming door de burgerij in de gunstige uitslag van zijn ziekte en van de verkiezingen. Hij was ervan overtuigd dat de inwoners van Weert daartoe veel aan hadden bijgedragen. Hij was daar zeer erkentelijk voor en zou door de belangen van Weert te behartigen meewerken aan de bloei en welvaart van de gemeente.
Feest in de stad
De stoet trok, vergezeld door ”eene ontzaggelijke menigte” de stad binnen. De klokken luidden totdat Cornelis zijn woning aan het kanaal bereikt had.
“Van alle huizen wapperden Nationale vlagen, de huizen en straten waren met groene erebogen en kransen versierd, een ieder wilde deelnemen en luister bijbrengen aan deze intrede, welke inderdaad een volksfeest was nog nimmer in Weert voorgevallen”.
`s Avonds bracht de harmonie een serenade aan Cornelis. De Sociëteit de Liedertafel bracht op een schip in het kanaal voor de woning van de heer Cornelis enkele liederen ten gehore. De opzichter van Waterstaat had op het kanaal een paal laten oprichten met daarop een brandende teerpot, waarvan de vlammen zich in het water weerspiegelden.
Het feest liep volgens de inzender van het bericht rustig af, begunstigd door het aangename weer. In Weert zou men zich deze blije dag nog lang herinneren.[21]
De plaats van Karel Cornelis in de Tweede Kamer
Karel Cornelis kon na zijn herstel en de feestelijke intocht in Weert ruim vier maanden na zijn verkiezing zijn plaats als kamerlid in de bankjes van de vergaderzaal van de Tweede Kamer innemen.[22]
Ten slotte
Over de politieke en juridische carrières van Karel Cornelis valt nog het een en ander te verhalen, maar dat valt buiten het bestek van dit verhaal. Ik beperk me tot enkele feiten.
Karel Cornelis is in 1869 afgetreden als kantonrechter in Weert. In 1871 beëindigde hij zijn lidmaatschap van de gemeenteraad van Weert. In 1871 werd hij benoemd tot officier van justitie te Roermond en trad hij af als Kamerlid.
Na zijn ontslag als kantonrechter verhuisde hij naar Roermond. Volgens het bevolkingsregister van Roermond is hij daar op 30 augustus 1872 ingeschreven.
Hij is in het register vermeld als hoofd van het huisgezin. Tot dat huisgezin werden ook gerekend zijn zus Maria Francisca Hubertina, geboren in 1813 in Weert, en vier nichtjes, dochters van zijn broer Petrus Maximilianus Hubertus Sebastianus Cornelis.
Karel Cornelis stierf op 25 augustus 1884 te Roermond. Hij was toen Officier van Justitie.
Karel Cornelis was in Weert enigszins in vergetelheid geraakt. In het Kanton Weert werd aan zijn overlijden nauwelijks aandacht geschonken. Behalve van zijn overlijden en vermelding van enkele, door hem vervulde functies werd er in een kort bericht alleen gewag van gemaakt dat enige van zijn Weerter vrienden zijn begrafenis hadden bijgewoond.[23]
Bronvermeldingen
[1] Jan Rudolph Thorbecke (1798-1872) was van 1825 tot 1830 hoogleraar aan de universiteit van Gent, waar de colleges in het Latijn werden gegeven. Na de Belgische opstand in 1830 is hij in 1831 benoemd tot hoogleraar aan de universiteit van Leiden. Thorbecke is een grondlegger van de liberale partij in Nederland, de zogenaamde Thorbeckianen, én ontwerper van de Grondwet van 1848, die nog steeds het fundament van de Nederlands staatsinrichting vormt.
[2] Weert heeft van 1842 tot 1934 een kantongerecht gehad.
[3] htttps://aezel.eu/details/feit.
[4] Mr. P.L. de Lom de Berg is geboren op 3 maart 1804 te Venlo en daarop 31 december 1873 overhelden. Hij was onder meer notaris te Venlo en van 1849 tot 1850 Tweede Kamerlid. De Lom de Berg was op 12 maart 1856 door de Hoge Raad veroordeeld voor te geringe aangifte van deuren en vensters tot een boete van fl. 5,52 en van haardsteden tot een boete van fl. 144,06. Bron: De Roermondenaar, 13 maart 1856. In gevolge de zogenaamde Stelselwet van 12 juli 1821 moest er niet alleen belasting betaald worden over buitenvensters en- deuren en haardsteden, maar ook voor bijvoorbeeld dienstboden en luxe paarden. De vensterbelasting was overigens al eerder door de Fransen ingevoerd. Dat leidde ertoe dat vensters dichtgemetseld werden. Om dat optisch iets te verhullen, werden in Thorn huizen witgekalkt. Een veroordeling vormde ook, net zoals heden ten dage, toen geen reden voor een aantal kiezers om op de veroordeelde kandidaat te stemmen.
[5] De Roermondenaar, 19 juni 1858; Maas- en Roerbode, 19 juni 1858.
[6] Martin Pascal Hubert Strens was een niet-praktiserend katholiek en aanhanger van Thorbecke. Hij is geboren op 28 maart 1807 te Roermond en overleden op 22 juli 1875 te Maastricht. Hij is lid van de Tweede Kamer geweest van 21 oktober 1844 tot 23 oktober 1846 voor het hertogdom Limburg en van 14 juni 1853 tot 14 maart 1861 voor het kiesdistrict Roermond.
[7] De Volksvriend was een liberaal weekblad, dat van 1859 tot 1893 in Roermond werd uitgegeven. Drijvende kracht achter De Volksvriend was Jos Raemaekers. Deze had in Roermond een drukkerij en was uitgever en redacteur van het weekblad. Hij streed met grote inzet en een scherpe pen tegen de machtspositie van de kerk. Zijn zoon Louis Raemaekers is de beroemde tekenaar van spotprenten, naar wie de brug over de Maas bij Roermond genoemd is
[8] De Volksvriend, 9 juni 1860.
[9] Maas- en Roerbode, 16 juni 1860.
[10] Maas- en Roerbode, 16 juni 1860.
[11] De Volksvriend, 23 juni 1860.
[12] Le courier de la Meuse, Journal quotidien, religieux, politique et litteraire, was een Franstalig blad, uitgegeven te Maastricht van 1851 tot 1892
[13] Le courrier de la Meuse, 22 juli 1860.
[14] Johannes Babtista Josephus Hengst is geboren op 23 juni 1817 te Boxmeer. Hij studeerde rechten te Leiden, waar hij op 11 maart 1839 promoveerde. Hij was burgemeester van Boxmeer van 26 januari 1844 tot zijn overlijden op 23 maart 1892. Van 1848 tot 1860 was hij lid van de Tweede Kamer.
[15] Mr. Frederik Hendrik Carel Ernest Baron de Keverberg is op 25 juli 1825 geboren te Stonor (Engeland) en op 27 september 1876 eenzaam en verbitterd overleden te Kessel. Hij studeerde rechten te Leiden, waar hij op 9 juni 1848 promoveerde.
[16] Maas- en Roerbode, 13 april 1861, De Volksvriend, 13 april 1861.
[17] De landelijke en regionale kranten buiten Limburg beperkten zich tot het weergeven van de feiten met uitzondering van De Tijd (4 april 1861, 22 april 1861) en Algemeen Handelsblad (18 april 1861), die duidelijk de kant kozen van de heer Hengst.
[18] De Volksvriend, 27 april 1861.
[19] Le courrier de la Meuse, 25 april 1861.
[20] De Volksvriend, 31 augustus 1861
[21] In andere kranten heb ik geen melding van die feestelijke ontvangst gevonden. Het ingezonden bericht en de toonzetting daarvan in De Volksvriend verdient dus enige scepsis.
[22] Deze vergaderzaal werd door het parlement gebruikt van 1815 tot 1992.
[23] Kanton Weert, 31 augustus 1884, pag. 3.