Door Wil Filott
Dit verhaal gaat niet over een belangrijk of bekend persoon, maar over een “gewone” inwoner van Weert in het midden van de 19de eeuw, Joannes Mathias Luijs. Eerst beschrijf ik de afkomst van Joannes Mathias Luijs, vervolgens zijn militaire dienst, daarna hoe hij zich in 1861 in een moeilijk parket manoeuvreerde en ten slotte hoe zijn verdere leven is verlopen.
Joannes Mathias Luijs
Joannes Mathias Luijs is op 2 juni 1836 in Weert, Koninkrijk België, in de woning van zijn moeder aan de Hoogensteenweg geboren.i Die moeder was de 35-jarige, ongehuwde Aldegondis Luijs, van beroep dagloonster.ii Een ongehuwde moeder was in die tijd een schande, niet alleen maar zeker ook in katholieke gemeenschappen. Het ongehuwde moederschap werd beschouwd als een gevolg van onzedelijk gedrag. De norm dat geslachtsgemeenschap alleen toegestaan was binnen het huwelijk, was overtreden. De ongehuwde moeder moest de gevolgen daarvan maar zelf dragen. Ze kwam in een sociaal isolement terecht, de familie werd erop aangekeken, vaak was armoede het gevolg.
De geboorteaangifte en het tonen van de boreling aan de ambtenaar van de burgerlijke stand werd gedaan door Antonetta Verhees, vroedvrouw in Weert.iii. Daarbij waren aanwezig Joannes Wullems, schoenmaker, en Theodorus van Mol, ook schoenmaker, beide uit Weert.iv
- Moeder Aldegondis Luijs is op 21 oktober 1841 te Weert op 41-jarige leeftijd getrouwd met de 18-jarige Jacob Willems, geboren 9 november 1822 te Weert en overleden op 20 maart 1904 te Weert. Jacob Willems was dagloner van beroep.
Joannes Mathias Luijs kreeg dus als vijfjarig jongetje een stiefvader van 18 jaar.
- Aldegondis Luijs is op 30 juli 1878 overleden te Weert. Haar echtgenoot Jacob Willems is zo`n 10 weken na haar overlijden op 7 oktober 1878 te Weert in tweede huwelijk getrouwd met Petronella Voermans.
Grootvader Jacobus Luijs
Aldegondis Luijs is een dochter van Jacobus Luijs, geboren op 26 januari 1777 te Weert en overleden op 13 februari 1829 te Weert, en Joanna Vinkers, geboren op 23 december 1776 te Weert en overleden op 4 februari 1841 te Weert. Het echtpaar Luijs – Vinkers woonde op de Hogensteenweg te Weert.

Oranje omkaderd, de ligging van de woningen van de familie Luijs aan de Hoogensteenweg in 1844. Het huisje van Aldegondis Luijs van 25 vierkante meter is met een punaise aangegeven. Bron: https://aezel.eu/en/ontdekken/geografie/minuutplans-grondgebruik.
De vader van Aldegondis Luijs, en dus de grootvader van Joannes Mathias Luijs, Jacobus Luijs had in Weert geen goede reputatie.
In 1817 was hij wegens inbraak en diefstal in de woning van zijn zwager Jean François Vinkers, landbouwer, aan de Beekpoort te Weert, veroordeeld tot 10 jaar dwangarbeid en openbare tentoonstelling aan de schandpaal.
Al eerder, in 1800, was hij door het Cour Criminelle van het Département de la Meuse wegens diefstal tot een gevangenisstraf veroordeeld. Daarna was hij ook nog eens in `s Hertogenbosch veroordeeld, maar erin geslaagd te ontsnappen.
In Weert was hij de schrik van de inwoners van die gemeente. Hoewel hij verdacht werd van verschillende diefstallen, durfden zijn medeburgers hem niet bij de autoriteiten aan te geven zoveel angst boezemde hij hen in.v
De militaire dienst van Joannes Mathia Luijs
oannes Mathias Luijs is in militaire dienst geweest bij de Nationale Militie. Hij was soldaat in de 4de compagnie van het 2de bataljon 1ste regiment infanterie. Die diensttijd is niet geheel rimpelloos verlopen. Op 25 mei 1856 werd hij namelijk opgesloten in het Huis van Verzekering te Middelburg, verdacht van diefstal. In het register van die instelling is een aantal persoonsgegevens van hem opgenomen zoals:
- Godsdienstige gezindheid: Roomsch Katholijk
- Ouderdom: 19 jaren
- Echtelijke staat: nee
- Lengte:1 el, 6 palmen, 6 duimen (166 centimeter).
Als zijn beroep is winkelier vermeld.

Afbeelding van het in 1878 afgebroken Provoosthuis van Middelburg vii.
Op dezelfde dag, 25 mei 1856, werd Luijs overgebracht naar het Provoosthuis te Middelburg, een gevangenis.vi
Als aanklacht tegen Joannes Mathias Luijs is in het register van het Provoosthuis genoteerd: “Diefstal in de Chambree ten nadeele van eenen kameraad”.viii De Krijgsraad in Zeeland veroordeelde Joannes Mathias Luijs op 30 mei 1856 tot vervallenverklaring uit de militaire stand en twee en een half jaar kruiwagenstraf.ix Op 17 mei 1857 werd hij op bevel van de auditeur–militair naar het Huis van Militaire Detentie in Leiden overgebracht.

Uitsnede uit het register van het Provoosthuis van Middelburg met vermelding van Johannes Matheus Luijs.x
Huwelijk Joannes Mathias Luijs
Joannes Mathias Luijs is op 25 september 1860 te Nuth getrouwd met Maria Louisa Clootz, geboren op 7 december 1832 te Nuth. De ouders van de bruid waren toen al overleden. Als beroep van de bruidegom is in de huwelijksakte schoenmaker vermeld. Maria Louisa Clootz heeft de huwelijksakte niet ondertekend. Zij verklaarde niet te kunnen “teekenen noch schrijven”.
Maria Louisa Clootz had op 26 juni 1856 te Nuth het leven geschonken aan een dochter. Omdat zij niet gehuwd was, werd het kind, aan wie de naam Maria werd gegeven, ingeschreven bij de Burgerlijke Stand als onwettig. Maria Clootz heeft slechts kort geleefd. Zij is na 6 weken op 11 augustus 1856 te Nuth overleden.

Begin huwelijksakte Luis- Clootz. Bron: burgerlijks stand. gemeente Nuth-Vaesrade.
Het echtpaar Luijs– Clootz woonde in Weert in de Molenstraat. Daar is op 16 juli 1861 hun dochter Maria Aldegonda Luijs geboren.xi
Hoe werkte Joannes Mathias Luijs zich verder in de nesten?xii
Zoals reeds vermeld, was Joannes Mathias Luijs schoenmaker van beroep. Een schoenmaker heeft voor zijn beroepsuitoefening leer nodig. Op 7 augustus 1861, drie weken na de geboorte van zijn dochter Maria, ging Luijs naar het huis van de leerlooier Arie van den Berg te Heeze. Hij kocht van hem een partij leer ter waarde van 800 gulden. Hij beloofde dat leer binnen een paar dagen af te komen halen. Hij zei dat hij in de toekomst nog meer bestellingen bij Van den Berg wilde plaatsen. Daarvoor verzocht hij Van den Berg zijn adres op een papier te schrijven met zijn naam en voornaam.
Luijs kwam het leer niet afhalen. In plaats daarvan eiste hij van Van den Berg betaling van een bedrag van 800 gulden. Als bewijs dat Van den Berg dat bedrag aan hem schuldig was, legde hij een gezegeld papier over waarop geschreven stond:
“Hees, den 21 november 1860. Den ondergeteekenden A. van den Berg bekent schuldig te zijn aan J. M. Luijs de som van achthonderd gulden te betalen den 15 Augustus 1861”,
gevolgd door de handtekening van Van den Berg.
Van den Berg betaalde het geëiste bedrag niet. Luijs wendde zich tot de rechtbank te Eindhoven met het verzoek op grond van onvermogen kosteloos te mogen procederen tegen Van den Berg. In die procedure werd door de vertegenwoordiger van Luijs bij de rechtbank het hiervoor vermelde papier overgelegd. Dat bleek voor Luijs fataal te zijn. In de schuldbekentenis stond als datum van ondertekening 21 november 1860, maar het gezegelde papier was van het jaar 1861.xiii Toen dat ontdekt werd, werden onmiddellijk twee marechaussees naar Weert gestuurd die Luijs arresteerden.
Luijs werd op 21 september 1861 opgesloten in de gevangenis te Eindhoven. Op 1 november 1861 werd hij op bevel van de officier van justitie te Eindhoven overgedragen aan de procureur-generaal van het Provinciaal Gerechtshof van Noord-Brabant te `s Hertogenbosch waar hij terecht moest staan.xiv

Inschrijving Joannes Mathias Luis in het gevangenisregister te Eindhoven.
Wat was er op 7 augustus 1861 ten huize van Van den Berg gebeurd? Toen Luijs aan Van de Berg had gevraagd zijn naam op een papier te zetten had hij hem een gevouwen gezegeld papier gegeven, waarop de zegel voor Van den Berg niet zichtbaar was. Later had hij boven de handtekening van Van den Berg de hiervoor vermelde schuldbekentenis geschreven.

Inschrijving Joannes Mathias Luis in het gevangenisregister te `s Hertogenbosch.xv
Joannes Mathias Luijs moest zich voor valsheid in geschrifte verantwoorden voor het provinciaal gerechtshof te `s Hertogenbosch.
Luijs voor het provinciaal gerechtshof te `s Hertogenbosch
Op 5 december 1861 diende de zaak tegen Luijs bij het gerechtshof te `s Hertogenbosch. Hij werd beschuldigd van valsheid in een onderhands geschrift door daarin een schuldbekentenis op te nemen en het willens en wetens gebruik maken daarvan. Juridisch was de zaak eenvoudig. Luijs erkende Van den Berg geld te hebben willen aftroggelen.

Artikelen 147 en 148 uit het Wetboek van Strafregt over valse akten.
Het gerechtshof veroordeelde Luijs op 16 januari 1862 wegens valsheid in geschrifte en het bewust gebruik maken daarvan tot een tuchthuisstraf van vijf jaren.
Luijs was duidelijk niet gecharmeerd van het verdict. Hij uitte in de rechtszaal ernstige bedreigingen en maakte zodanig stampij dat hij met de sterke arm de rechtszaal uitgezet moest worden. Hij werd in een gevangenisrijtuig naar de gevangenis afgevoerd. Bij het uitstappen duwde hij de dienstdoende marechaussee opzij en zette het op een lopen. Hij rende door de Vughterstraat, de Postelstraat naar de Stoofstraat. Op geroep van zijn achtervolgers versperde een soldaat hem daar de weg. Luijs gaf zich niet gewonnen. Hij ging een huis binnen, liep naar boven en klom op het dak. Met veel moeite werd hij daar overmeesterd en naar de gevangenis afgevoerd.
Luijs heeft nog cassatie aangetekend bij de Hoge Raad. Deze heeft het arrest van het provinciaal gerechtshof van Noord-Brabant op 27 maart 1862 weliswaar vernietigd maar dat kon Luis niet baten. De Hoge Raad veroordeelde hem met een andere onderbouwing tot 5 jaren tuchthuisstraf en 2 geldboetes van 50 gulden.
Hoe ging het verder met de veroordeelde Joannes Mathias Luijs?
Johannes Mathias Luijs was, zoals we gezien hebben, veroordeeld tot vijf jaar tuchthuisstraf. Hij moest deze straf ondergaan in het Rijks Tuchthuis te Leeuwarden. De leefomstandigheden in deze overbevolkte gevangenis waren zwaar.

Afbeelding Rijks Tuchthuis Leeuwarden. Bron: HCL Leeuwarden.
Johannes Mathias Luijs is mogelijk het slachtoffer geworden van de slechte leefomstandigheden in de gevangenis. Hij is op 28-jarige leeftijd op 11 oktober 1865 in de Strafgevangenis te Leeuwarden overleden.xvi
In de “aangifte van een lijk” bij de gemeente Leeuwarden staat dat hij schoenmaker was, geboren te Weert, en woonachtig te Weert. Als zijn vrouw is Maria Louisa Cloots vermeld. Verder is opgenomen dat hij zoon is van ” onbekend” en van Aldegonda Luijs. Verder was niets van hem bekend.

Aangifte overlijden Johannes Matthijs Luijs bij de gemeente Leeuwarden.
Epiloog
Joannes Mathias Luijs heeft waarschijnlijk een – wat tegenwoordig heet – moeilijke jeugd gehad. Kind van een ongehuwde moeder, geen vaderfiguur, een criminele grootvader, na zijn 5de jaar een stiefvader, armoede. Ingrediënten voor criminaliteit. De door Luijs gepleegde, in dit verhaal beschreven strafrechtelijke daden zijn niet van zware aard geweest, maar hebben wel geleid tot jarenlange gevangenisstraffen. Uiteindelijk is dat hem fataal geworden. Hij stierf in de gevangenis, 28 jaar jong.
Bronnen
i. Weert hoorde van 1830 – 1839 tot het Koninkrijk België.
ii. Een dagloner heeft geen vaste dienstbetrekking. Hij is afhankelijk van tijdelijk werk. Hij wordt per dag betaald. Een onzeker en vaak slecht betaald bestaan.
iii. In de Franse tijd gold in Nederland de Code Civil (Code Napoleon). In Hoofdstuk II, artikel 55 was het volgende bepaald: “Les déclarations de naissance seront faite , dans les trois jours de l`accouchement, à l`officier de l`état civil du lieu: l`enfant lui sera présenté.” Vertaling: “De geboorteaangiftes zullen gedaan worden, binnen drie dagen na de bevalling, bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats: het kind zal aan hem getoond worden”. In Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd die verplichting nog geruime tijd gehandhaafd.
iv. Geboorteakte Burgerlijke stand Weert.
v. Voor meer informatie: “Van je familie moet je het hebben: een inbraak in Weert in 1817”, Wil Filott, op deze site.
vi. Het Provoosthuis was een militaire gevangenis. Het is vernoemd naar de provoost, de toezichthouder op gevangenen.
vii. Beeldbank Zeeland record nr. 550.
viii. Chambree is een slaapzaal in een kazerne.
ix. Kruiwagenstraf is een in 1879 afgeschafte militaire straf: gedwongen zware dwangarbeid om met een kruiwagen grondwerk te verrichten, zoals (vaak zinloos) zand, stenen en dergelijke te vervoeren.
x. Zeeuws archief.
xi. Ik heb verder geen gegevens over Maria Aldegonda Luijs gevonden. Ik meen daaruit te mogen afleiden dat zij jong overleden is.
xii. De gegevens over deze misstap van Joannes Mathias Luijs zijn afkomstig uit krantenverslagen, o.a. Provinciale Noordbrabantsche en `s Hertogenbossche courant, 22 november 1861 en Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 20 januari 1862.
xiii. Het zegelrecht was een indirecte belasting op schriftelijke akten, contracten en administratieve documenten. Het document moest worden opgesteld op gezegeld papier of worden voorzien van een zegel. Zonder dat zegel was het document niet rechtsgeldig. Behalve losse zegels kon men gezegeld papier met daarop in reliëfdruk een zegel kopen met daarop een jaartal.
xiv. Inschrijvingsregister gedetineerden, archiefnummer 54, Gevangenissen in Eindhoven, inventarisnummer 51, Gemeente: Eindhoven, Periode: 1860-1862.
xv. Inschrijvingsregister gedetineerde mannen, archiefnummer 52, Gevangenissen in ‘s-Hertogenbosch, inventarisnummer 280, Gemeente: ’s-Hertogenbosch, Periode: 1857-1862.
xvi. Bron: www.blokhuispoort.nl/online-museum/huis-van -opsluiting/overledenen.






